1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Melkveehouders in het ongelijk gesteld door gerechtshof

Melkveehouders in het ongelijk gesteld door gerechtshof

Op 31 oktober 2017 heeft het gerechtshof Den Haag in kort geding arrest gewezen. De Nederlandse Staat is in hoger beroep gegaan tegen de zes uitspraken in kort geding van 4 mei 2017, waarbij de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (Regeling) buiten werking is gesteld voor een deel van de melkveehouders die investeringsverplichtingen zijn aangegaan voor 2 juli 2105. Het gerechtshof heeft de Nederlandse Staat echter in hoger beroep in gelijk gesteld tegen zes vonnissen. Hierdoor geldt de Regeling...
Leestijd 
Auteur artikel José Jochemsen-Vernooij (uit dienst)
Gepubliceerd 31 oktober 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 31 oktober 2017 heeft het gerechtshof Den Haag in kort geding arrest gewezen. De Nederlandse Staat is in hoger beroep gegaan tegen de zes uitspraken in kort geding van 4 mei 2017, waarbij de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (Regeling) buiten werking is gesteld voor een deel van de melkveehouders die investeringsverplichtingen zijn aangegaan voor 2 juli 2105. Het gerechtshof heeft de Nederlandse Staat echter in hoger beroep in gelijk gesteld tegen zes vonnissen. Hierdoor geldt de Regeling ook voor de melkveehouders voor wie op 4 mei 2017 de Regeling nog buiten werking was gesteld.

Feiten
De Regeling houdt in dat melkveehouders het aantal melkkoeien op hun bedrijf moeten verminderen tot het peil van 2 juli 2015. Doen de melkveehouders dat niet, dan moeten zij een heffing betalen. Het doel van de Regeling is binnen het geldende nationale mestplafond te blijven, zodat de derogatie van de voor melkveehouders geldende fosfaatnorm behouden blijft.

Oordeel gerechtshof
Het Haagse gerechtshof heeft de vonnissen van de voorzieningenrechter vernietigd, omdat voor de melkveehouders te voorzien is geweest dat er na het afschaffen van de melkquota nadere maatregelen zouden moeten worden genomen ter voorkoming van het overschrijden van het nationale mestplafond. Mede gezien de uitlatingen door de staatssecretaris mochten de melkveehouders niet vertrouwen op het ongeremd kunnen blijven groeien van hun bedrijven. Daarnaast is het hof van oordeel dat niet in algemene zin kan worden gezegd dat de Regeling tot onevenredige gevolgen leidt. Het enkele feit dat er onomkeerbare investeringen zijn gedaan, is onvoldoende om te concluderen dat er van een onevenredige benadeling door de Regeling sprake is. Ook zijn er door de individuele melkveehouders onvoldoende gegevens in het geding gebracht waaruit moet worden afgeleid dat zij ieder voor zich onevenredig door de Regeling worden benadeeld.

De Regeling heeft aldus onverminderd werking ten aanzien van de melkveehouders die de procedure zijn gestart. Voor zover zij hun handelwijze hebben afgestemd op een voor hen gunstige rechterlijke uitspraak (in kort geding), dan hebben zij dat op eigen risico gedaan. Het gerechtshof raad de melkveehouders en de Nederlandse Staat aan na deze uitspraak met elkaar in overleg te treden over de ontstane situatie, zodat een voor alle partijen bevredigende regeling kan worden getroffen.

Biologische boeren
Het gerechtshof heeft geen uitzondering gemaakt voor biologische boeren. Ook zij dragen bij aan de mestproductie.

Conclusie
Het negatieve vonnis voor de melkveehouders is een domper na de uitspraak in eerste aanleg. Het gerechtshof heeft geen regeling getroffen om in weerwil van de Regeling over reeds verstreken periodes alsnog aan de reductieopgave te kunnen voldoen, indien dat nog niet is gebeurd. De advocaat van de Nederlandse Staat heeft aangegeven dat er nog altijd gereduceerd kan worden, maar niet of een dergelijke reductie ook zou betekenen dat geen heffing verschuldigd is. De melkveehouders hangt aldus de heffing boven het hoofd. Heeft u vragen over deze fosfaatproblematiek, neem dan contact op met José Jochemsen-Vernooij