1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Minister Asscher gaat WWZ-knelpunten te lijf (1)

Minister Asscher gaat WWZ-knelpunten te lijf

Op donderdag 21 april jl. heeft minister Asscher drie brieven naar de Tweede Kamer gestuurd met voorgestelde aanpassingen voor verschillende knelpunten op de arbeidsmarkt. Eén van deze brieven ziet op de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Minister Asscher stelt voor om de WWZ op belangrijke (knel)punten aan te passen. Kort gezegd stelt minister Asscher de volgende wijzigingen voor:1. een wijziging (lees verruiming) van de ketenbepaling met betrekking tot seizoenarbeid;2. aanpassing van de wet voor...
Leestijd 
Auteur artikel Harold Willems (uit dienst)
Gepubliceerd 29 april 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op donderdag 21 april jl. heeft minister Asscher drie brieven naar de Tweede Kamer gestuurd met voorgestelde aanpassingen voor verschillende knelpunten op de arbeidsmarkt. Eén van deze brieven ziet op de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Minister Asscher stelt voor om de WWZ op belangrijke (knel)punten aan te passen. Kort gezegd stelt minister Asscher de volgende wijzigingen voor:

1. een wijziging (lees verruiming) van de ketenbepaling met betrekking tot seizoenarbeid;
2. aanpassing van de wet voor waar het gaat om het verschuldigd zijn van een transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen als een cao-regeling (met een gelijkwaardige voorziening) van toepassing is;
3. de transitievergoeding met betrekking tot ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.

In het navolgende leg ik iedere wijziging kort uit.

Wijziging ketenregeling met betrekking tot seizoensarbeid
Onder de huidige ketenregeling mag een werkgever maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten voor een maximale duur van twee jaar. Na een tussenperiode van zes maanden is deze keten verbroken. Deze regeling zorgde voor het ongewenste effect dat werkgevers van seizoenarbeiders hen, bij het bereiken van het einde van de keten, in het nieuwe seizoen géén nieuwe arbeidsovereenkomst aanbood. Om dit ongewenste gevolg weg te nemen wordt voorgesteld om de mogelijkheid te creëren dat de regulier geldende tussenpoos van ten hoogste zes maanden bij cao kan worden teruggebracht naar ten hoogste drie maanden voor functies waarin:

I. de werkzaamheden als gevolg van klimatologische of natuurlijk omstandigheden seizoensgebonden zijn; en
II. deze werkzaamheden gedurende ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht (het moet dus echt om seizoensgebonden werk gaan).

Dit voorstel geeft werkgevers met betrekking tot seizoensgebonden werk dus meer mogelijkheden (oftewel flexibiliteit) om te werken met tijdelijke arbeidsovereenkomsten.

Transitievergoeding en gelijkwaardige voorziening
In de tweede plaats is het kabinet voornemens de regeling op grond waarvan bij cao het recht op transitievergoeding buiten toepassing kan worden verklaard, te wijzigen. De huidige regeling houdt in dat de werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding als in de cao een gelijkwaardige voorziening is opgenomen. Zo’n gelijkwaardige voorziening kan bijvoorbeeld bestaan uit een eigen vergoedingsregeling, scholingsfaciliteiten, outplacement of een bovenwettelijke WW-regeling. Voorwaarde voor het mogen toepassen van de gelijkwaardige voorziening is dat deze vergoeding op individueel niveau gelijkwaardig is aan de transitievergoeding waarop het individu recht zou hebben. In deze voorwaarde zit direct ook het knelpunt van deze regeling. In de praktijk blijkt het namelijk erg lastig om tot collectieve afspraken te komen die recht doen aan de specifieke situatie van de sector of onderneming, en tegelijkertijd gekwalificeerd kunnen worden als een op individueel niveau gelijkwaardige voorziening.

Om die reden wordt dan ook voorgesteld dat bij ontslag om bedrijfseconomische redenen de (gekapitaliseerde) waarde van de bij cao geregelde voorziening niet langer gelijkwaardig hoeft te zijn aan de transitievergoeding waar een individuele werknemer recht op zou hebben gehad. Het is aan de cao-partijen zelf om te bepalen wat de inhoud en omvang van de cao voorziening zal zijn, en ook door wie een dergelijke voorziening verschuldigd is. Dit hoeft namelijk niet per definitie de individuele werkgever te zijn.

Transitievergoeding met betrekking tot ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid
Tot slot een wijziging met betrekking tot het recht op transitievergoeding voor een langdurig arbeidsongeschikte werknemer. In de praktijk werd het als ongewenst ervaren dat een werkgever een langdurig arbeidsongeschikte werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst alsnog een transitievergoeding diende te betalen. Een bekend gevolg hiervan was dat een werkgever een dienstverband ‘slapend’ hield (oftewel een zieke werknemer in dienst houden terwijl er geen loondoorbetalingsverplichting meer bestaat).

In februari van dit jaar heeft Minister Asscher reeds aangekondigd dat hier wat aan gedaan moet worden. Er wordt voorgesteld om de werkgever die een transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer moet betalen te compenseren voor deze betaling. Die compensatie zal plaats moeten vinden vanuit het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWF), waar dan uiteraard wel een verhoging van de uniforme premie tegenover zal staan.

Gevolg van deze wijziging is volgens minister Asscher dat er dan voor werkgevers geen aanleidingen meer zou zijn om een arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer uitsluitend in stand te laten om de transitievergoeding niet te hoeven betalen (de zogenoemde slapende dienstverbandenproblematiek). Of dat daadwerkelijk het geval zal zijn, hangt uiteraard uiteindelijk af van de hoogte van de compensatie vanuit het AWF en de concrete gevolgen voor de uniforme premie. Ander gevolg van deze wijziging is dat ook een langdurig arbeidsongeschikte werknemer recht blijft houden op een transitievergoeding.

Wanneer treden de wijzigingen in werking?
Minister Asscher streeft ernaar om de aanpassing van de ketenbepaling in verband met seizoensgebonden arbeid per 1 juli 2016 in te voeren. Minister Asscher geeft aan dat een snelle invoering van belang is omdat op 1 juli 2016 ook het overgangsrecht van de ketenbepaling afloopt. Voor de twee andere wijzigingen wordt langer de tijd genomen. Minister Asscher geeft aan dat deze wijzigingen naar verwachting per 1 januari 2018 in werking treden. Het wetsvoorstel hiertoe zal begin 2017 worden ingediend.