1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Noodzaak tot onteigening vanwege samenhangend beheer en onderhoud van de nieuwe bermsloot

Noodzaak tot onteigening vanwege samenhangend beheer en onderhoud van de nieuwe bermsloot

In een KB van 12 mei 2001 (Stcrt. 2011, nr. 9409) heeft de Kroon beslist op het verzoek van de provincie Utrecht tot onteigening van gronden ten behoeve van de reconstructie van de N201 in de gemeente De Ronde Venen. Aan de orde is de vraag of sprake is van een noodzaak tot onteigening, nu een van de grondeigenaren te kennen heeft gegeven dat hij zijn grond wel ter beschikking wil stellen voor de aan te leggen bermsloot, maar dat hij deze grond wel in eigendom wil behouden.Als gevolg van de v...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 16 juni 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een KB van 12 mei 2001 (Stcrt. 2011, nr. 9409) heeft de Kroon beslist op het verzoek van de provincie Utrecht tot onteigening van gronden ten behoeve van de reconstructie van de N201 in de gemeente De Ronde Venen. Aan de orde is de vraag of sprake is van een noodzaak tot onteigening, nu een van de grondeigenaren te kennen heeft gegeven dat hij zijn grond wel ter beschikking wil stellen voor de aan te leggen bermsloot, maar dat hij deze grond wel in eigendom wil behouden.

Als gevolg van de verlegging en verbreding van de parallelweg langs de N201 dient ook de daarlangs gelegen bermsloot te worden verlegd. Ter plaatse van de huiskavel is ervoor gekozen de sloot niet te voorzien van het gebruikelijk talud, maar van een damwand. Dit omdat er bij de realisering van een dergelijk talud sprake zou zijn van onevenredige aantasting van de bedoelde huiskavel. Vanwege de gekozen oplossing behoeft van deze kavel geen grond te worden onteigend. Aan de west- en oostzijde van de bedoelde kavel is echter wel sprake van aanleg van een bermsloot met een volledig talud.

De Kroon overweegt dat de sloot deel uitmaakt van een langs de gehele parallelweg gelegen bermsloot en dat de sloot ook in samenhang daarmee een functie vervult. De provincie heeft zich daarmee terecht op het standpunt gesteld dat zowel de eigendom als ook het beheer en het onderhoud van het werk met inbegrip van de sloten in één hand dienen te zijn. Op die wijze zou  een veilige en ongestoorde ligging van de werken het meest gewaarborgd zijn en is de provincie voor het samenhangend beheer en onderhoud van het geheel niet afhankelijk van de medewerking van derden.