1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening en de aangepaste Zakelijke Beschrijving

Onteigening en de aangepaste Zakelijke Beschrijving

De onteigeningswet schrijft niet voor dat de met de voordracht tot onteigening in te dienen stukken, waaronder de zakelijke beschrijving, al klaar moeten zijn op het moment van het verzoekbesluit. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht wil gronden onteigenen om ter plaatse een uitwerkingsplan voor woningbouw te realiseren. De eigenaren zijn het er niet mee eens en dienen een zienswijze in. In deze signalering bespreek ik kort de belangrijkste overwegingen van de Kroon.
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 19 december 2018
Laatst gewijzigd 19 december 2018

Machtiging met terugwerkende kracht
Omdat het Mandaatbesluit van de gemeente niet voorzag in het indienen van een voordracht werd de projectdirecteur achteraf met terugwerkende kracht gemachtigd. Ook voor de latere nazending van stukken werd achteraf, na de hoorzitting, een machtiging toegezonden. De Kroon ziet geen bezwaar in de achteraf verleende machtiging en is met die machtiging ervan overtuigd dat de projectdirecteur de voordracht deed in overeenstemming met de bedoeling van het orgaan.

Zakelijke beschrijving hoort bij voordracht, niet bij verzoekbesluit
De eigenaren voeren in de zienswijze aan dat het niet duidelijk is of de met de voordracht meegestuurde zakelijke beschrijving heeft behoord tot de documenten waarop het verzoekbesluit was gebaseerd. De zakelijke beschrijving was later, bij de voordracht, meegezonden en nadien gewijzigd. Daarmee voldeed het verzoekbesluit althans de voordracht volgens de eigenaren niet aan de aaraan te stellen eisen en had er een nieuw verzoekbesluit moeten worden genomen.
De zakelijke beschrijving was volgens mededeling van de gemeente niet bij de raadsstukken voor het verzoekbesluit gevoegd, maar wel meegestuurd met de voordracht. Nadien is een aangepaste zakelijke beschrijving toegezonden. Beide versies hebben ter inzage gelegen.
De Kroon wijst erop dat de wet niet voorschrijft dat de bij de voordracht mee te sturen stukken al gereed dienen te zijn op het moment van het verzoekbesluit. De reden en het doel van de onteigening waren zakelijk weergegeven in het raadsvoorstel. Dat is voldoende.
Daarbij merkt de Kroon nog op dat de aanpassing van de zakelijke beschrijving vooral een verduidelijking betreft, met meer achtergrondinformatie. De aangepaste versie is aldus niet in strijd met de oorspronkelijk ingediende versie. Ook was een verschrijving met betrekking tot de te realiseren bestemmingen gecorrigeerd. De verduidelijking van de oorspronkelijke zakelijke beschrijving, de toevoeging van achtergrondinformatie en het corrigeren van een controleerbaar feitelijke onjuistheid heeft naar het oordeel van de Kroon niet tot gevolg dat de aangepaste versie strijdig is met de oorspronkelijke versie. Er was dus geen aanleiding tot het nemen van een nieuw verzoekbesluit.

Commentaar
Dit Koninklijk Besluit bevestigt dat de zakelijke beschrijving niet bij de raadsstukken behoeft te worden gevoegd. De achtergrond van de onteigening en de toelichting op de relevante criteria zoals noodzaak en urgentie kunnen ook in het raadsvoorstel worden opgenomen. Toch geven veel gemeenten er, in het kader van de informatie van de raad, de voorkeur aan om de zakelijke beschrijving al wel bij de raadsstukken voor het verzoekbesluit in procedure te brengen. Om dit soort discussies te voorkomen is het in ieder geval verstandig om de zakelijke beschrijving te voorzien van een versiedatum en van het opschrift “concept vooruitlopend op definitieve versie bij voordracht”. De ervaring leert namelijk dat de Kroon regelmatig aan de verzoeker om onteigening vraagt om nog onderdelen van de zakelijke beschrijving aan te vullen of te verduidelijken. Dat zal ook bij deze onteigening het geval zijn geweest, getuige de zeer lange periode tussen de voordracht en de terinzagelegging (ruim negen maanden !).

Minnelijk overleg: gezamenlijke aanbieding, uitsplitsing aanbod
De gemeente had een gezamenlijke aanbieding gedaan aan de eigenaar die ook mede-pachter was van gronden waarvan de gemeente al eigenaar was. De Kroon stelt dat de onderhandelingen liepen via een adviseur die zowel de belangen van de eigenaar als van de pachters behartigde, en dat eigenaar en pachters gezamenlijk een familiebedrijf exploiteren. De gemeente mocht ervan uitgaan dat de vennoten, eigenaar en pachters, vanuit een gemeenschappelijk belang zijn opgetrokken, en heeft dus terecht in één brief een aanbod gedaan aan de eigenaar en aan de pachters.

Daarbij is het voldoende dat in de brief is opgenomen welk gedeelte van het aanbod betrekking heeft op de in eigendom zijnde gronden, en welk gedeelte op de pachtgronden. De bedragen waren wel uitgesplitst in vermogensschade, inkomensschade en (andere) bijkomende schade, maar uit die spliting kon niet worden herleid welke gedeelten daarvan de eigendoms- en de pachtgronden betreffen. De Kroon vindt het aanbod niet om die reden onduidelijk en stelt fijntjes vast dat de reclamanten ook niet om een uitsplitsing hebben gevraagd.

Aanbod niet prematuur
Het schriftelijke aanbod was gedaan voordat het uitwerkingsplan was vastgsteld, en de reclamanten vonden dat prematuur. De Kroon wijst erop dat de wet niet regelt vanaf wanneer het minnelijk overleg meeweegt in de beoordeling van de onteigeningsnoodzaak. Het is bestendig Kroonbeleid dat het minnelijk overleg voorafgaande aan het moment van vaststelling van het bestemmingsplan wordt meegenomen in de beoordeling van de onteigeningsnoodzaak.

Commentaar
De gemeente mag op zijn vroegst een verzoekbesluit nemen op de datum van vaststelling van het bestemmingsplan ter uitvoering waarvan wordt onteigend. Dat impliceert dat het minnelijk overleg ruimschoots voor de vaststelling van het bestemmingsplan mag en ook moet beginnen. Een aandachtspunt daarbij is dat de gedane aanbiedingen in het geval van een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan met gevolgen voor het grondbeslag niet meer actueel zijn, en dat het verzoekbesluit moet worden uitgesteld totdat de reactietermijn van een geactualiseerd aanbod is verstreken. Maar dat ziet de gemeente in de regel tijdig voor de agendering en behandeling van het verzoekbesluit aankomen.

Reactietermijn na gewijzigd aanbod
De gemeente had na het verzoekbesluit een nieuw aanbod gedaan, waarbij het zelfde bedrag op basis van een gewijzigd uitgangspunt (liquidatie in plaats van reconstructie) was aangeboden. Volgens de Kroon wijst de praktijk uit dat de verzoeker zich binnen een termijn van vier weken er voldoende van kan vergewissen of het al dan niet aannemelijk is dat het minnelijk overleg vooralsnog niet tot eigendomsoverdracht zal leiden. Het aanbod was na de hoorzitting opnieuw verhoogd, maar ook dat had niet geleid tot overeenstemming.