1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening en kabels en leidingen? Aanbiedingen voor onjuiste oppervlakte fataal!

Onteigening en kabels en leidingen? Aanbiedingen voor onjuiste oppervlakte fataal!

Op 6 december 2010 heeft de Kroon op verzoek van de provincie Zeeland een KB geslagen ten behoeve van de aanleg van de Sluiskiltunnel. Maar liefst vijf verschillende leidingbeheerders maakten bezwaar vanwege de op de te onteigenen gronden gevestigde zakelijke rechten ter zake van een hoogspanningsleiding en ondergrondse pijpleidingen. Bovendien had de provincie in veel gevallen geen aanbiedingen gedaan gericht op de verwerving van de in de onteigening betrokken oppervlakten.In het kader van d...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 19 januari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 6 december 2010 heeft de Kroon op verzoek van de provincie Zeeland een KB geslagen ten behoeve van de aanleg van de Sluiskiltunnel. Maar liefst vijf verschillende leidingbeheerders maakten bezwaar vanwege de op de te onteigenen gronden gevestigde zakelijke rechten ter zake van een hoogspanningsleiding en ondergrondse pijpleidingen. Bovendien had de provincie in veel gevallen geen aanbiedingen gedaan gericht op de verwerving van de in de onteigening betrokken oppervlakten.



In het kader van deze onteigening is sprake van leidingen die niet behoeven te worden verlegd, en leidingen die vanwege het werk wel moeten worden verlegd.

Zowel ten aanzien van de leidingen die niet behoeven te worden verlegd als de wel te verleggen leidingen neemt de Kroon genoegen met de mededeling van de provincie dat het zakelijk recht in het geval van een eventuele onteigening (na verlegging) opnieuw en onder door de leidingbeheerder te stellen voorwaarden zal worden gevestigd. 

Ook uit eerdere KB’s blijkt dat de Kroon voldoende zekerheid wenst dat de leidingbeheerder na de onteigening en de aanleg van het werk het beheer en onderhoud van de leiding kan blijven uitvoeren (KB Woerden, Stcrt. 2010, 20028)

Eisen aan minnelijk overleg, noodzaak ontbreekt bij aanbod op onjuiste oppervlakte

Interessant is dat de Kroon in het geval van een onteigening op grond van Titel IIa lichtere eisen stelt aan het minnelijk overleg dan in de Handreiking Onteigeningen Titel IV 2010 worden gesteld in het geval van een “bestemmingsplanonteigening”. Eist de Kroon in Handreiking “tenminste één schriftelijk bod” vóór de datum van het verzoekbesluit, in het KB van 6 december 2010 blijft de Kroon bij de bestaande lijn voor Titel IIa dat het wenselijk maar niet altijd noodzakelijk is dat er voor de tervisielegging van de onteigeningsstukken al een formeel bod is uitgebracht.

Dit KB bevestigt wel de ‘strakke’ lijn van de Kroon dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt als in het minnelijk overleg een aanbod is uitgebracht op een andere oppervlakte dan in de onteigening is betrokken. Het eerst daags voor de start van de onteigeningsprocedure uitbrengen van biedingen gericht op de verwerving van de juiste oppervlakten gaat niet door de beugel.

De verzoeker om onteigening had verder met een grondeigenaar onderhandeld over het vestigen van een recht van opstal voor het hebben en houden van de tunnel onder zijn onroerende zaken. In het kader van dat overleg heeft de verzoeker niet aangegeven welke oppervlakten feitelijk nodig zijn voor de realisering van het werk, en heeft deze geen aanbod uitgebracht gericht op de aankoop van deze oppervlakte. Daarmee was volgens de Kroon de noodzaak tot onteigening van deze gronden niet aanwezig.

De lering die verzoekers om onteigening uit dit KB kunnen trekken is dat –wat er zij van de standaardoverweging dat een formeel bod niet altijd noodzakelijk is- altijd een bod gericht op de aankoop van de juiste oppervlakte moet zijn uitgebracht voor de start van de onteigeningsprocedure, óók als onderhandeld wordt over andere constructies dan aankoop (bijv. grondruil, opstalrecht).

KB 6 december 2010, Stcrt. 2011, 423, gemeente Terneuzen