1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening: geen minnelijk overleg bij verjaringsclaim

Onteigening: geen minnelijk overleg bij verjaringsclaim

Bij het Koninklijk Besluit d.d. 7 oktober 2013, nr. 13002084 zijn gronden ter onteigening aangewezen ten behoeve van de aanleg van een deel van de Parallelweg in ’s-Hertogenbosch. Op een aantal punten een duidelijke voortzetting van de vaste lijn van de Kroon en een interessant beroep op verjaring van een perceelsgedeelte.Minnelijk overleg: geen aanbod vervangende grondEen van de belanghebbenden is de NS. De NS moet een deel van haar parkeerterrein bij station ’s-Hertogenbosch afstaan en voer...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 11 november 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij het Koninklijk Besluit d.d. 7 oktober 2013, nr. 13002084 zijn gronden ter onteigening aangewezen ten behoeve van de aanleg van een deel van de Parallelweg in ’s-Hertogenbosch. Op een aantal punten een duidelijke voortzetting van de vaste lijn van de Kroon en een interessant beroep op verjaring van een perceelsgedeelte.

Minnelijk overleg: geen aanbod vervangende grond
Een van de belanghebbenden is de NS. De NS moet een deel van haar parkeerterrein bij station ’s-Hertogenbosch afstaan en voert aan dat de gemeente, gelet op het grote belang dat NS bij de parkeerplaatsen heeft, aan haar vervangende grond moet aanbieden. De Kroon ziet in de zienswijze van de NS echter geen aanleiding om van haar vaste lijn af te wijken: de onteigenende partij is niet verplicht tot schadeloosstelling anders dan in geld. Eventuele bezwaren had de NS duidelijk kunnen en moeten maken in de bestemmingsplanprocedure.

Onjuiste benaming/ toezenden kennisgevingen
Een aantal reclamanten wijzen op ‘schoonheidsfoutjes’ die in de procedure zijn gemaakt. Gelukkig voor de gemeente ‘s-Hertogenbosch hebben deze fouten geen gevolgen.

Een eerste door reclamanten naar voren gebracht punt betreft het feit dat, in het raadsbesluit tot het doen van een verzoek om onteigening, het bestemmingsplan ten onrechte niet als “Parallelweg 2e fase” maar als “Onteigening Parallelweg 2e fase” was aangeduid. De Kroon leest hier een kennelijke en eenmalige verschrijving in waardoor reclamanten niet in hun belangen zijn geschaad. De verschrijving blijft aldus zonder gevolgen.

Een (potentieel) ernstigere fout betrof het feit dat aan één van de belanghebbenden ten onrechte geen kennisgeving was toegezonden. Nu deze belanghebbende desalniettemin zienswijzen had ingediend was hij door dit verzuim niet in zijn belangen geschaad. Dat een dergelijk verzuim ook ernstiger kan aflopen blijkt uit het eerder door mij besproken KB 5 oktober 2011, nr. 11.002380 (gemeente Werkendam. In de casus Werkendam had de vergeten pachter geen zienswijze ingediend en kon dus niet worden vastgesteld dat hij niet in zijn belangen was geschaad.

Geen minnelijk overleg bij beroep op verkrijgende verjaring
Een van de reclamanten geeft in zijn zienswijze aan dat in het minnelijk overleg ten onrechte geen bod is gedaan op een perceelsgedeelte dat, naar zijn stelling, door verkrijgende verjaring zijn eigendom is geworden. Het perceelsgedeelte, dat volgens de kadastrale aanduiding aan de onteigenende partij toebehoort, is wel op de lijst van te onteigenen onroerende zaken opgenomen. De gemeente heeft in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure de claim van de hand gewezen en heeft de bewuste partij dan ook geen aanbod tot schadeloosstelling gedaan.

De Kroon stelt voorop dat de onteigeningswet uitgaat van de situatie overeenkomstig de kadastrale registratie. Indien de verzoeker op grond van de kadastrale registratie, overeenkomstig de onteigeningswet als eigenaar moet worden aangemerkt, komt het de Kroon niet onjuist voor dat de verzoeker niet met de beweerdelijke eigenaar in overleg is getreden over de minnelijke verwerving. Partijen kunnen een geschil over de eigendom voorleggen aan de burgerlijke rechter. Geen van partijen is daartoe overgegaan.

Uitgangspunt voor de Kroon is dus dat er geen minnelijk overleg te worden gevoerd met iemand die (bijvoorbeeld door verjaring) pretendeert eigenaar te zijn geworden van een perceel.

Naar mijn oordeel heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch er wel verstandig aan gedaan om (wellicht wetende dat er een verjaringsberoep speelde) ook een aantal van de al in haar eigendom zijnde percelen ter onteigening aan te wijzen. Zo voorkomt de gemeente dat achteraf blijkt dat een deel van de benodigde gronden door verjaring is overgegaan op een ander. Indien de reclamant zijn beroep op verjaring wil blijven volhouden zal hij in de gerechtelijke procedure tussen moeten komen ex art. 3 Onteigeningswet.

Heeft u vragen over onteigening? Belt of mailt u met mr. Hanna Zeilmaker of mr. Joske Hagelaars, de onteigeningsadvocaten van Dirkzwager