1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigening: minnelijk overleg ambtshalve getoetst

Onteigening: minnelijk overleg ambtshalve getoetst

Bij besluit van 12 februari 2015, nr. 2015000244, gepubliceerd in de Staatscourant van 18 maart 2015, nr. 6055 heeft de Kroon een aantal perceelsgedeelten ter onteigening aangewezen ten behoeve van de uitbreiding van de A2 en de A9. Uit het onteigeningsbesluit blijkt dat de Kroon ook ambtshalve toetst of het gevoerde minnelijk overleg afdoende is geweest.InleidingDe Minister van Infrastructuur en Milieu heeft de Kroon verzocht om ten name van de Staat een aantal perceelsgedeelten ter onteigen...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 24 maart 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij besluit van 12 februari 2015, nr. 2015000244, gepubliceerd in de Staatscourant van 18 maart 2015, nr. 6055 heeft de Kroon een aantal perceelsgedeelten ter onteigening aangewezen ten behoeve van de uitbreiding van de A2 en de A9. Uit het onteigeningsbesluit blijkt dat de Kroon ook ambtshalve toetst of het gevoerde minnelijk overleg afdoende is geweest.

Inleiding
De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft de Kroon verzocht om ten name van de Staat een aantal perceelsgedeelten ter onteigening aan te wijzen op basis van art. 72a Onteigeningswet ten behoeve van de weguitbreiding Schiphol- Amsterdam- Almere.  Een aantal percelen is nodig omdat daarop het nieuwe wegtracé is gepland. Een ander perceelsgedeelte is nodig als werkstrook.

Onteigening voor werkterrein?
Op grond van Titel IIa van de Onteigeningswet (onteigening voor de aanleg en verbetering van infrastructuur) kunnen niet alleen percelen worden onteigend  waarop het werk wordt gerealiseerd, maar ook voor het werkterrein dat daarvoor nodig is. Dat komt omdat art. 72a van de Onteigeningswet (Ow) een onteigening niet beperkt tot de oppervlakte die nodig is voor het tracé zelf. Dat is anders bij Titel IV (art. 77 e.v. Ow). Op grond van Titel IV kunnen immers alleen percelen of perceelsgedeelten worden onteigend die binnen het plangebied liggen.

Een complicerende factor bij de onteigening voor een werkterrein is dat het onteigende alleen tijdelijk nodig is, te weten voor de duur van de aanleg van het werk. De Kroon hanteert als vaste lijn[1] dat de verzoeker om onteigening, indien hij tijdelijk over een werkterrein wenst te beschikken, eerst moet aanbieden om het werkterrein van de onteigende te huren. Indien daarover geen overeenstemming kan worden bereikt moet de verzoeker aanbieden om het werkterrein aan te kopen. Pas als blijkt dat ook minnelijke overeenstemming over de aankoop er niet in zit kan om onteigening worden verzocht. Het onteigeningsinstrument is immers bedoeld als uiterste middel.

Minnelijk overleg
In het onderhavige KB was een zienswijze ingediend door een erfpachter. Deze zienswijze is later weer ingetrokken. Dat weerhoudt de Kroon er echter niet van om ambtshalve(!) een overweging aan het gevoerde minnelijk overleg te wijden.

De Kroon overweegt dat de Minister de erfpachter bij brief van 22 mei 2014 een bod heeft gedaan gericht op het tijdelijk gebruik van het werkterrein. Pas op 28 augustus 2014 heeft verzoeker daarover met de erfpachter nader overleg gevoerd, terwijl het verzoek om onteigening dateert van 24 juni 2014 en de onderhavige procedure met de tervisielegging van de stukken al op 24 juli 2014 is gestart. De Kroon merkt op dat de erfpachter de Minister bij brief van 19 juni 2014 nog heeft bericht dat de voorkeur uitgaat naar verhuur van het gedeelte dat nodig is als werkterrein maar dat de vergoeding die daarvoor geboden wordt niet helder is, in die zin dat niet duidelijk was of deze vergoeding periodiek is. Ook bericht de erfpachter de Minister dat niet duidelijk is voor hoelang de Staat het terrein wenst te huren. De adviseur van de erfpachter heeft in verband daarmee verzocht om een gespecificeerde uiteenzetting van de in de brief van 22 mei 2014 genoemde schadebedragen. Partijen hebben hierover echter pas na de start van de onderhavige procedure, in het op 28 augustus 2014 gevoerde overleg, gesproken.

Op basis van dit ‘verwervingstraject’ oordeelt de Kroon dat niet voldoende vast staat dat met de erfpachter over het tijdelijk gebruik van het werkterrein geen overeenstemming kon worden bereikt. Het werkterrein wordt daarom niet ter onteigening aangewezen. De zienswijze van de erfpachter was ingetrokken wegens het bereiken van minnelijke overeenstemming. Indien er toch nog een kink in de kabel komt zal de Minister het werkterrein –indien echt nodig- alsnog moeten onteigenen.

Uit dit KB blijkt dat de Kroon het minnelijk overleg ook ambtshalve toetst en er niet voor terug schrikt ook de Minister een ‘tik op de vingers’ te geven. Het is voor verzoekers om onteigening dus goed opletten geblazen bij het minnelijk overleg.

Heeft u vragen over onteigening? Belt of mailt u met Hanna Zeilmaker of  Joske Hagelaars, de onteigeningsadvocaten van Dirkzwager