1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onteigeningen bestemmingsplan “Groenzone”: eliminatie recreatieve bestemming

Onteigeningen bestemmingsplan “Groenzone”: eliminatie recreatieve bestemming

Niet alleen het bestemmingsplan voor de Groenzone maar ook de twee eerdere bestemmingsplannen moeten worden geëlimineerd, omdat ten tijde van de vaststelling van die plannen al sprake was van een voldoende concreet plan voor de recreatieve ontwikkeling van de Groenblauwe Slinger. Dat –en meer- oordeelt de rechtbank Rotterdam in de drie vonnissen van 18 juni 2014 (ECLI:BL:RBROT:2014: 4914, 4915 en 4917).CasusDe onteigeningen betroffen onroerende zaken gelegen in het plangebied voor het bestemm...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 24 juni 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Niet alleen het bestemmingsplan voor de Groenzone maar ook de twee eerdere bestemmingsplannen moeten worden geëlimineerd, omdat ten tijde van de vaststelling van die plannen al sprake was van een voldoende concreet plan voor de recreatieve ontwikkeling van de Groenblauwe Slinger. Dat –en meer- oordeelt de rechtbank Rotterdam in de drie vonnissen van 18 juni 2014 (ECLI:BL:RBROT:2014: 4914, 4915 en 4917).

Casus
De onteigeningen betroffen onroerende zaken gelegen in het plangebied voor het bestemmingsplan “Groenzone”. Partijen en deskundigen waren het erover eens dat de invloed van dat bestemmingsplan, dat voorziet in een recreatieve bestemming, moet worden geëlimineerd. Door deze eliminatie kwam de agrarische bestemming in beeld. Daaraan was de laatste jaren al geknabbeld met twee planherzieningen, die hebben geleid tot een beperking van de voorheen bestaande onbeperkte mogelijkheid van glastuinbouw. Die glastuinbouw leidt tot een hogere waarde dan de gebruikswaarde als weiland.

De vraag die voorlag was of naast het bestemmingsplan “Groenzone” ook de twee voorlopers moesten worden geëlimineerd. BBL vond uiteraard van niet, omdat door die verdere eliminatie de –hogere- onbeperkte glastuinbouwbestemming uit 1978 uitgangspunt werd voor de waardering.

Oordeel rechtbank: ook eerdere plannen elimineren
De rechtbank oordeelt als volgt.
Peildatum voor de waardebepaling is het moment van onteigening. Bij de waardebepaling moet dus in aanmerking worden genomen het op de peildatum geldende -al dan niet te elimineren- bestemmingsplan. In dit geval is van belang dat  de twee vorige bestemmingsplannen ook al vooruitlopen op het huidige bestemmingsplan: de mogelijkheden voor glastuinbouw werden vooruitlopend op deze recreatieve bestemming al vergaand beperkt. De rechtbank is van oordeel dat uit de feiten blijkt dat óók al ten tijde van vaststelling van de vorige twee bestemmingsplannen sprake was van een voldoende concreet plan, dat voorafgaande aan de 4e en 5e herziening tot stand was gekomen en de inhoud van de in herzieningen (en het bestemmingsplan Groenzone) aan het onteigende gegeven bestemming(en) heeft bepaald. Dat zijn het Streekplan Rijnmond uit 1996 en de Nota Groenblauwe Slinger Stad en land in balans Ontwikkelingsperspectief van maart 1999 (hierna “de Nota”). Om die reden moeten ook de eerdere herzieningen worden geëlimineerd. Eliminatie van de 4e en 5e herziening is volgens de rechtbank ook in overeenstemming met het doel van eliminatie van het bestemmingsplan. Het doel van die eliminatie is dat de onteigende geen profijt of nadeel ondervindt van het plan waarvoor wordt onteigend en de daarmee samenhangende bestemmingsplannen die op realisatie van dat werk zijn gericht. Met het opstellen van die plannen is in veel gevallen langere tijd gemoeid. Het ligt dan voor de hand dat, zoals ook hier is gebeurd, mogelijke hindernissen voor de realisatie van toekomstige plannen al in een vroeg stadium worden geblokkeerd. Het gevolg daarvan mag echter niet zijn dat de onteigeningsvergoeding daardoor lager (of in een omgekeerde situatie hoger) wordt. Degene die onteigend wordt zou dan onredelijk nadeel (of voordeel) ondervinden van de omstandigheid dat de planologische onderbouwing van het plan voor het werk waarvoor wordt onteigend, niet in één keer plaatsvindt maar gefaseerd.

Eliminatie niet beperkt tot laatste plan
Kortom, de rechtbank elimineert  niet alleen het bestemmingsplan dat de positieve planologische verankering vormt van het al bestaande concrete plan, maar ook de op basis van dat concrete plan al eerder vastgestelde bestemmingsplannen die, letterlijk, voor het laatste plan de weg vrijmaakten.
Daartegen lijkt niet veel in te brengen.

Heeft u vragen over onteigening? Neemt u contact op met mrs. Hanna Zeilmaker en Joske Hagelaars, de onteigeningsadvocaten van Dirkzwager.