1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Opnieuw aanpassing WWZ

Opnieuw aanpassing WWZ

Op 17 december 2015 is - redelijk onverwacht- een stukje Reparatiewetgeving met betrekking tot de WWZ gepubliceerd. Als gevolg van de Verzamelwet SZW 2016 zijn een aantal wijzigingen in de WWZ opgenomen. Die wijzigingen hebben ook weer effect op o.a. de Ontslagregeling en de uitleg van de Uitvoeringsregels van het UWV die eind november bekend zijn gemaakt. Die veranderingen zijn nu opgenomen in de Reparatiewetgeving van 7 december 2015, met inwerkingtreding per 1 januari a.s. Ik licht er één...
Leestijd 
Auteur artikel Melanie Breedveld (uit dienst)
Gepubliceerd 18 december 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 17 december 2015 is - redelijk onverwacht- een stukje Reparatiewetgeving met betrekking tot de WWZ gepubliceerd. Als gevolg van de Verzamelwet SZW 2016 zijn een aantal wijzigingen in de WWZ opgenomen. Die wijzigingen hebben ook weer effect op o.a. de Ontslagregeling en de uitleg van de Uitvoeringsregels van het UWV die eind november bekend zijn gemaakt. Die veranderingen zijn nu opgenomen in de Reparatiewetgeving van 7 december 2015, met inwerkingtreding per 1 januari a.s. Ik licht er één wijziging uit namelijk eentje die betrekking heeft op de ontslagvolgorde.

Hoe moet er nu afgespiegeld worden?

Met de Verzamelwet SZW 2016 is aan artikel 7:671a BW, vijfde lid, een onderdeel d toegevoegd. Daarin is bepaald dat de werkgever de arbeidsrelatie met werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, eerst moet beëindigen voordat toestemming wordt verleend om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen met een andere werknemer.

In het verlengde hiervan komt in artikel 11 lid 1 van de Ontslagregeling de aparte categorie van AOW-gerechtigden te vervallen en wordt in het tweede lid geregeld in welke volgorde de arbeidsrelaties moeten worden beëindigd van de werknemers van wie de arbeidsrelatie op grond van artikel 7:671a lid 5 BW eerst moet worden beëindigd. Dat betreft, in volgorde van de lengte van het dienstverband:

-          eerst de werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt

-          dan de oproepkrachten, oftewel de werknemers bedoeld in artikel 7:628a BW

-          en dan de werknemers van wie de resterende duur van het dienstverband minder bedraagt dan 26 weken.

Hiermee is in wezen de ontslagvolgorde duidelijk bepaald.

In het nieuwe derde lid, onderdeel a van artikel 11 Ontslagregeling wordt geregeld dat als toepassing van het eerste lid geen uitsluitsel geeft over de voor ontslag in aanmerking te brengen werknemers, omdat in de berekening van de afspiegeling twee of meer leeftijdscategorieën aangemerkt worden waarbinnen een werknemer voor ontslag in aanmerking komt, werknemers uit die leeftijdscategorieën worden samengenomen. Vervolgens komt de werknemer met het kortste dienstverband dan voor ontslag in aanmerking.

In het derde lid, onderdeel b, wordt geregeld dat als in een bepaalde leeftijdscategorie – of bij het van toepassing zijn van onderdeel a – de duur van het dienstverband van meerdere werknemers gelijk is, de werkgever vrij is om te beslissen welke van deze werknemers voor ontslag in aanmerking komen.  Natuurlijk geldt hierbij wel dat een werkgever zijn keuze goed moet kunnen motiveren, maar wat hierbij dan doorslaggevende factoren zijn is niet nader bepaald.

En wat geldt dan bij lopende ontslagprocedures? Peildatum bepalend!

De Reparatiewetgeving is een beetje als verrassing gekomen. Omdat de inwerkingtreding al per 1 januari 2016 is, roept dat meteen de vraag op wat nu geldt bij al langer lopende reorganisaties.  Werknemers zijn al geïnformeerd over het feit dat zij al dan niet voor ontslag in aanmerking komen, of zij herplaatst zullen worden in een andere functie. Om dan in een keer te moeten switchen en de werknemers daardoor in onzekerheid te brengen, wordt niet wenselijk geacht.

Daarom is voorzien in overgangsrecht. Verzoeken om toestemming voor opzegging en ontbinding van de arbeidsovereenkomst die zijn ingediend voor 1 juli 2016 blijft het oude recht van toepassing als de peildatum, bedoeld in artikel 12 lid 2 Ontslagregeling gelegen is vóór 1 januari 2016.

Op verzoeken die zijn ingediend voor 1 januari 2016 blijft sowieso het oude recht van toepassing omdat in die gevallen de peildatum al voor 1 januari 2016 ligt. Gaande de procedure gaan dan niet ineens andere spelregels gelden.

Er is meer opgenomen in de Reparatiewetgeving. Bekijk vooral de officiële publicatie en de toelichting daarop.