1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Plaatsing windturbines & ontheffing Flora- en Faunawet

Plaatsing windturbines & ontheffing Flora- en Faunawet

De plaatsing van windturbines kan gevaarlijk zijn voor vogels en vleermuizen. Als bepaalde soorten beschermd zijn dan is voor het realiseren van een windturbine een ontheffing nodig op grond van de Flora- en Faunawet (Ffw). Dit speelde ook in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 18 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:438) waar een beperkt aantal windturbines, namelijk drie, zouden moeten worden geplaatst in de Sabina Henricapolder te Moerdijk. De ove...
Leestijd 
Auteur artikel Jasper Molenaar
Gepubliceerd 23 oktober 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De plaatsing van windturbines kan gevaarlijk zijn voor vogels en vleermuizen. Als bepaalde soorten beschermd zijn dan is voor het realiseren van een windturbine een ontheffing nodig op grond van de Flora- en Faunawet (Ffw). Dit speelde ook in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 18 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:438) waar een beperkt aantal windturbines, namelijk drie, zouden moeten worden geplaatst in de Sabina Henricapolder te Moerdijk. De overwegingen van de ABRvS met betrekking tot de ontheffingsvoorwaarden “gunstige staat van instandhouding van de soort” en “dwingende redenen van groot openbaar belang” maken deze uitspraak interessant.

Geen ontheffing

In eerste instantie is de aangevraagde ontheffing afgewezen, omdat de Staatssecretaris van mening was dat door het treffen van maatregelen slechts incidenteel vleermuizen zullen sneuvelen. Dit leidt er volgens de Staatssecretaris toe dat er geen sprake is van overtreding van het verbod van artikel 9 Ffw. Dit artikel verbiedt het doden of verwonden van beschermde diersoorten. Deze redenering gaat evenwel niet op. Het aantal te verwonden en dode vleermuizen wordt wel beperkt, maar hiermee wordt niet voorkomen dat het verbod wordt overtreden. Elke dode of verwonde vleermuis levert namelijk een overtreding van artikel 9 Ffw op. Als het verbod wordt overtreden dan is een ontheffing nodig. Hangende de procedure is de ontheffing alsnog verleend en betrekt de ABRvS deze bij de uitspraak.

Gunstige staat van instandhouding

Een ontheffing kan slechts verleend worden als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soort (artikel 75 Ffw). Ter bepaling van deze staat van instandhouding maakt de Staatssecretaris in deze zaak opvallend genoeg gebruik van het zogenaamde 1%-criterium. De extra sterfte van vleermuizen als gevolg van de drie windturbines is volgens de Staatssecretaris minder dan 1% van de totale jaarlijkse sterfte van de betreffende vleermuizenpopulatie. Hieraan verbindt de Staatssecretaris dat de drie windmolens geen effect hebben op de gunstige staat van instandhouding. Dat deze redenering door de ABRvS gevolgd wordt is vermeldenswaardig, omdat het 1%-criterium voorheen alleen werd toegepast bij vogels. De ABRvS bepaalt in deze uitspraak dus dat dit criterium ook voor andere soorten kan worden aangewend.

Dwingende reden van groot openbaar belang

Verder kan de ontheffing alleen verleend worden als er kort gezegd sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang. Volgens de Staatsecretaris is hiervan sprake omdat de realisatie van de drie windturbines noodzakelijk is om de kabinetsdoelstellingen inzake duurzame energievoorziening te kunnen halen. De Stichting buurtcomité Sabinapolder betoogt dat drie windturbines dermate gering is dat dit niet daadwerkelijk bijdraagt aan de kabinetsdoelstellingen. De ABRvS gaat hier niet in mee. Het feit dat het slechts om drie windturbines gaat doet volgens de ABRvS niets af aan het feit dat het bijdraagt aan de doelstellingen.

Wilt u meer weten over problemen die zich kunnen voordoen op het vlak van Flora en Fauna bij de oprichting van windturbines? U kunt dan contact opnemen met Jasper Molenaar, advocaat sectie Overheid en Vastgoed en lid van de vakgroep Energierecht.