1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Planschade Ede: verduidelijking leerstuk tijdelijk voordeel, geen analoge toepassing actieve risicoaanvaarding bij voordelige ontwikkelingen

Planschade Ede: verduidelijking leerstuk tijdelijk voordeel, geen analoge toepassing actieve risicoaanvaarding bij voordelige ontwikkelingen

Geen tegemoetkoming in planschade voor de gemeenschappelijke eigenaren van een aantal percelen gelegen in De Klomp, gemeente Ede. Volgens de Afdeling komt de door hen gestelde planschade, het vervallen van de mogelijkheid tot zandwinning in het nieuwe bestemmingsplan, niet voor tegemoetkoming in aanmerking. Dit omdat zandwinning onder het bij de eigendomsverkrijging geldende bestemmingsplan ook niet was toegestaan. Er was dus sprake van het verlies van een tijdelijk voordeel. Dat dit voordeel ten tijde van de aankoop voorzienbaar was maakt dit niet anders.
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 30 november 2022
Laatst gewijzigd 12 december 2022

De casus

De aanvragers waren sinds 1998 eigenaar van een aantal percelen gelegen in De Klomp, gemeente Ede. Ten tijde van de eigendomsverkrijgingen was zandwinning volgens het bestemmingsplan niet toegestaan. Kort daarna trad een nieuw bestemmingsplan in werking dat zandwinning op de percelen mogelijk maakte. In 2013 kwam deze mogelijkheid door de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan weer te vervallen. De aanvragers verzochten om een tegemoetkoming in de planschade die zij hierdoor lijden. Het college heeft het verzoek afgewezen.

Volgens het college bestaat de schade van de aanvragers uit het wegvallen van een tijdelijk voordeel, waardoor zij geen aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming.

De aanvragers betoogden dat de in de rechtspraak van de Afdeling geformuleerde regel, inhoudende dat het wegvallen van een tijdelijk voordeel niet voor tegemoetkoming in aanmerking komt, alleen bedoeld is om een mogelijkheid te creëren om onbedoeld ontstane planologische situaties te herstellen. De mogelijkheid tot zandwinning was daarentegen een uitdrukkelijk door de gemeenteraad beoogde ontwikkeling. Daardoor gold deze regel volgens de eigenaren niet voor hun situatie.

Verder betogen de aanvragers dat de mogelijkheid van zandwinning voor hen voorzienbaar was op het moment van hun eigendomsverkrijgingen, zodat zij daarmee rekening mochten houden. Volgens de aanvragers geldt de regel dat planschade die voorzienbaar was op het moment van de investeringsbeslissing voor rekening van de koper dient te blijven (actieve risicoaanvaarding) ook bij positieve ontwikkelingen.

Oordeel van de Afdeling

De Afdeling ziet in deze zaak aanleiding om haar eerdere rechtspraak over tijdelijke voordelen te verduidelijken, en oordeelt als volgt:

“Bij het bepalen van de tegemoetkoming in planschade wordt in beginsel geen rekening gehouden met een voor de aanvrager, in vergelijking met het ten tijde van de verkrijging van de onroerende zaak geldende planologische regime, voordelige, na de datum van verwerving daarvan door de aanvrager in werking getreden, wijziging van het planologisch regime, die ongedaan wordt gemaakt door het beweerdelijk schade veroorzakende besluit.

De Afdeling is van oordeel dat het college zich daarom op het standpunt heeft mogen stellen dat de door [appellant sub 1] en anderen gestelde schade niet voor tegemoetkoming in aanmerking komt. Wat door [appellant sub 1] en anderen is gesteld over de bedoeling van de gunstige aanpassing van het planologisch regime maakt niet dat in dit geval met de gestelde schade bij de bepaling van de tegemoetkoming in planschade rekening moet worden gehouden. Hetzelfde geldt voor de door hen gestelde omstandigheid dat de gunstige planologische ontwikkeling ten tijde van de eigendomsverkrijging voorzienbaar was.”

Met bovenstaand oordeel maakt de Afdeling korte metten met beide standpunten van de aanvragers. De regel dat bij het bepalen van de tegemoetkoming in planschade in beginsel geen rekening moet worden gehouden met tijdelijke voordelen die weer zijn komen te vervallen is ook van toepassing indien deze voordelen een beoogde ontwikkeling betroffen. 
Ook de door aanvrager voorgestane analoge toepassing van het leerstuk van actieve risicoaanvaarding op voorzienbare positieve planologische ontwikkelingen wordt door de Afdeling verworpen.

Als u vragen heeft over deze uitspraak of over planschade in het algemeen, dan kunt u contact opnemen met Hanna Zeilmaker.