Wegvallen mogelijkheid tankstation
Verzoeker is eigenaar van percelen waarop een tankstation kon worden opgericht. De gemeenteraad van Lingewaard heeft voor dit perceel een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. In dit nieuwe bestemmingsplan is de mogelijkheid om een tankstation op te richten komen te vervallen. Verzoeker stelt daardoor planschade te hebben geleden.
De gemeente had het verzoek tot vergoeding van planschade afgewezen, omdat de eigenaar onvoldoende pogingen had ondernomen om na de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan het tankstation alsnog te realiseren. De rechtbank was van oordeel dat aan de eigenaar geen passieve risicoaanvaarding kon worden tegengeworpen. De gemeente en provincie waren immers in onderhandeling over een snelheidsverlaging, die noodzakelijk was voor een nieuwe uitwegvergunning. Van de eigenaar kon volgens de rechtbank in redelijkheid niet worden verwacht dat hij tijdens dit overleg, en daarmee binnen de benuttingsperiode, een aanvraag zou indienen.
Uitspraak Afdeling
De Afdeling is in haar uitspraak van 4 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4074, van oordeel dat aan de eigenaar wel passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen. Volgens de Afdeling had de eigenaar sinds de inwerkingtreding van het voorontwerpbestemmingsplan bekend kunnen en moeten zijn met de voorgenomen bestemmingsplanwijziging. De eigenaar heeft onvoldoende concrete pogingen ondernomen om de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden onder het oude planregime te benutten.
De Afdeling gaat niet mee met het verweer van de eigenaar. Die betoogde dat de rechtbank terecht had overwogen dat voor de realisatie van het tankstation een uitwegvergunning van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland nodig was. Ambtenaren van de provincie en de gemeente waren met elkaar in overleg over de voorwaarden waaronder de uitwegvergunning kon worden verleend. Eén van de voorwaarden was een verlaging van de maximale snelheid van de provinciale weg N839 naar 50 km per uur. De uitkomst van dat overleg was nog niet bekend tijdens de benuttingsperiode. Bij die stand van zaken kon van hem niet worden verwacht binnen de benuttingsperiode een aanvraag in te dienen en daarvoor kosten te maken.
De Afdeling oordeelt:
“De Afdeling begrijpt het betoog van [wederpartij] aldus, dat het zijns inziens geen zin had om een aanvraag in te dienen zolang de gemeente en provincie het niet eens waren over de verlaging van de snelheid. Voor zover dit het geval en voor deze beoordeling van belang zou zijn, kon redelijkerwijs van [wederpartij] worden verwacht dat hij acties zou ondernemen teneinde het proces te versnellen. Ter zitting heeft [wederpartij] weliswaar gesteld dat hij tijdens de benuttingsperiode heeft gesproken met onder meer de wethouder van de gemeente Lingewaard, maar hij heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt van contacten met de gemeente dan wel de provincie gedurende deze periode. Voor zover uit het dossier al blijkt van communicatie met de gemeente gedurende deze periode, zag die op een nieuw te bouwen casino op een deel van zijn percelen.
Voor het oordeel dat de benuttingsperiode onvoldoende was bestaat geen grond, teminder nu [wederpartij] reeds eerder een bouwaanvraag voor een tankstation ter plaatse heeft ingediend, waardoor er al veel voorwerk was verricht. Met het indienen van een nieuwe bouwaanvraag zouden dan ook geen substantiële kosten zijn gemoeid.”
De Afdeling concludeert dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat van verzoeker mocht worden verlangd dat hij tijdens de benuttingsperiode pogingen zou ondernemen om de voorheen geldende bouwmogelijkheden te benutten. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geconcludeerd dat passieve risicoaanvaarding niet aan verzoeker kan worden tegengeworpen.
Conclusie
Met deze uitspraak bevestigt de Afdeling dat de eigenaar, als er voortekenen zijn van een nadelige planwijziging, alles in het werk moet stellen om de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden te benutten.
Heeft u vragen over planschade of nadeelcompensatie? Belt of mailt u met Hanna Zeilmaker of met Joske Hagelaars.