1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Planschade Waalwijk: geen passieve risicoaanvaarding, einddatum bij compensatie in natura

Planschade Waalwijk: geen passieve risicoaanvaarding, einddatum bij compensatie in natura

Compenseren van planschade in natura? Neem altijd een termijn op! Verder: ga niet te snel uit van passieve risicoaanvaarding, leert de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak Waalwijk d.d. 27 maart 2019.
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 28 maart 2019
Laatst gewijzigd 28 maart 2019

In de uitspraak Waalwijk zijn twee interessante aspecten aan de orde: het na concrete voortekenen niet benutten van bouwmogelijkheden waardoor planschade voor eigen rekening blijft (passieve risicoaanvaarding) en de mogelijkheid om planschade in natura te compenseren. Beide planschadecriteria zijn door de gemeente niet goed toegepast.

Passieve risicoaanvaarding bij planschade: algemeen

Als een nadelige planologische wijziging voorzienbaar is moet worden vastgesteld of onder het oude planologische regime concrete pogingen tot realisering van de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn ondernomen. Het risico op verwezenlijking van planologisch nadeel wordt geacht passief te zijn aanvaard als er voorzienbaarheid is en indien tijdens de “benuttingsperiode” geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen, terwijl dit van een redelijk denkende en handelende eigenaar, vanaf de peildatum voor voorzienbaarheid, kon worden verlangd.

Waalwijk: geen passieve risicoaanvaarding want voortdurende onderhandelingen over gemeentelijke plannen

In de Waalwijkse kwestie ging het concreet om de vraag of de gemeente de grondeigenaar terecht had tegengeworpen dat hij vanaf de voortekenen voor planologisch nadeel in 2001 tot de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan in mei 2007 geen concrete pogingen tot realisering van de onder het Uitbreidingsplan bestaande bouwmogelijkheden heeft ondernomen. De eigenaar had 2001 een aanvraag om een bouwvergunning voor een woning op de bewuste tuingronden van het perceel Grotestraat 221-223 aan de zijde van de Winterdijk bij het college ingediend. Op verzoek van de gemeente heeft hij die aanvraag ingetrokken. De gemeente had daarom verzocht, omdat zij andere plannen voor het gebied had. De gemeente wilde ook een andere invulling van het braakliggende terrein aan de Winterdijk. Met het oog op die plannen van de gemeente  waren de eigenaar en de gemeente na 2001 in overleg getreden over de verkoop aan de gemeente van gronden en over de mogelijke varianten voor de stedenbouwkundige invulling van de gronden.  Tijdens de benuttingsperiode was aldus sprake van een voortdurend proces van overleg en onderhandelingen tussen de grondeigenaar en de gemeente waarbij de gemeente tot aan het einde van de benuttingsperiode serieuze en concrete plannen had voor de percelen van de eigenaar, inclusief de tuingronden van het perceel 221-223, en zelfs tot aankoop ervan wilde overgaan.

Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat onder deze omstandigheden van de eigenaar, als een redelijk denkende en handelende eigenaar, niet kon worden verlangd dat hij in de benuttingsperiode concrete pogingen ondernam tot realisering van de bouwmogelijkheden op de tuingronden van Grotestraat 221-223 die in het nieuwe bestemmingsplan zijn komen te vervallen. De gemeente had dus ten onrechte besloten dat de eigenaar de schade als gevolg van het verlies aan bouwmogelijkheden passief heeft aanvaard en dat de geleden planschade daarom volledig voor zijn rekening dient te blijven.

Compensatie in natura: altijd concrete datum voor uitbetaling noemen

Voor een deel van de schade had de gemeente besloten tot compensatie in natura. De gemeente zou een nieuw bestemmingsplan vaststellen waarin de betrokken gronden de oude bestemmingen zouden terugkrijgen. Als die herziening niet onherroepelijk zou worden zou een vergoeding worden betaald. Een concrete datum hiervoor had de gemeente niet bepaald. Om die reden vond de Afdeling dat de gemeente de tegemoetkoming in de vorm van compensatie in natura afhankelijk had gesteld van een toekomstige, onzekere gebeurtenis. De gemeente had in het besluit moeten opnemen dat uitbetaling van het bedrag na een in het besluit vastgestelde datum zal plaatsvinden, alshet nieuwe bestemmingsplan, waarbij compensatie in natura wordt geboden, op die datum niet onherroepelijk is.

Wilt u meer weten over planschade? Neemt u contact op met Hanna Zeilmaker, zeilmaker@dirkzwager.nl, of Joske Hagelaars, hagelaars@dirkzwager.nl, advocaten bij Dirkzwager !