Het “programma” is een van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet. Een programma is een instrument voor beleidsontwikkeling. De regels daarover zijn te vinden in Afdeling 3.2 van de Omgevingswet.
Inhoud programma
Een programma dient voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving het volgende te bevatten (artikel 3.5 Omgevingswet):
- een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving;
- maatregelen om aan een of meer omgevingswaarden te voldoen of een of meer andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving te bereiken.
Vaak gaat het om uitwerking van de omgevingsvisie, een ander instrument voor beleidsontwikkeling. Een programma is vooral uitvoeringsgericht. Verschillende bestuursorganen kunnen de programma’s vaststellen: het college van B&W, het DB van het Waterschap, GS en de Minister (artikel 3.4 Omgevingswet):
Drie varianten
Er zijn drie varianten aan programma’s:
1. Verplichte programma’s
2. Onverplichte programma’s
3. Programmatische aanpak
Ad 1. Verplichte programma’s.
In bepaalde gevallen zijn bestuursorganen verplicht om programma’s op te stellen. Die gevallen zijn genoemd in de Omgevingswet zelf (artikel 3.6 t/m 3.10 Omgevingswet). Denk bijvoorbeeld aan het geval dat er sprake is van een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde of het geval dat een verplichting volgt uit een EU-richtlijn.
Ad 2. Onverplichte programma’s
Naast de aangewezen gevallen zijn bestuursorganen vrij om programma’s op te stellen voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving (artikel 3.4 Omgevingswet). In de Omgevingswet is overigens expliciet benoemd dat het college van B&W een gemeentelijk rioleringsprogramma kan vaststellen. Dat dient nu nog verplicht en door de gemeenteraad te worden gedaan.
Ad 3. Programmatische aanpak
De programmatische aanpak is een bijzondere variant van een programma (artikel 3.15 t/m 3.19 Omgevingswet). De programmatische aanpak is bedoeld voor gebieden waar niet dreigt te worden voldaan aan de omgevingswaarden en waar moeilijk nieuwe activiteiten kunnen worden ontplooid. Met de programmatische aanpak kan gebruiksruimte worden gecreëerd en kunnen nieuwe activiteiten mogelijk worden gemaakt. We kennen in dit kader al de specifieke regeling op het gebied van lucht, de NSL, en op het gebied van stikstof, de PAS.
Zelfbindend en geen bezwaar en beroep
Een programma bindt in beginsel alleen het bestuursorgaan en niet de burger. Wel dient bijvoorbeeld een waterschap zich te houden aan een provinciaal programma. Vanwege het zelfbindende karakter van het programma staat tegen de vaststelling van een programma geen mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Een programma dient wel voorbereid te worden met afdeling 3.4 Awb. Er is dus wel ruimte voor inspraak.

Programma en de Omgevingswet
Het “programma” is een van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet. Een programma is een instrument voor beleidsontwikkeling. De regels daarover zijn te vinden in Afdeling 3.2 van de Omgevingswet.Inhoud programmaEen programma dient voor een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving het volgende te bevatten (artikel 3.5 Omgevingswet):- een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving;- maatr...
Leestijd
Auteur artikel
Kristy Tilleman (uit dienst)
Gepubliceerd
25 mei 2016
Laatst gewijzigd
16 april 2018