Rabobank en de hypothecaire restschulden

De afgelopen dagen stonden de kranten vol met de problematiek omtrent het innen van hypothecaire restschulden. Het gaat om gevallen waarbij Rabobank een hypothecaire geldlening heeft verstrekt en uiteindelijk de betreffende woning executoriaal moet worden verkocht. In veel gevallen brengt de verkoop van de woning niet genoeg op om de gehele hypothecaire schuld (inclusief rente en kosten) af te lossen. Er blijft dus een restschuld over die Rabobank vervolgens moet innen.

Rabobank heeft tot nu toe de restschulden altijd geïnd door het treffen van executiemaatregelen (bijvoorbeeld het leggen van beslag op de inboedel of op loonvorderingen) op basis van de notariële hypotheekakte. Een aantal deurwaarders heeft thans echter geweigerd om de executiemaatregelen uit te voeren omdat volgens de betreffende deurwaarder de hypotheekakte geen titel kan zijn voor de te treffen maatregelen. Deze kwestie is in kort geding door een deurwaarderskantoor aan de rechter voorgelegd. De rechter heeft om de kwestie te kunnen beslechten een zogenaamde prejudiciële vraag aan de Hoge Raad gesteld. De Hoge Raad is het hoogste rechtsprekende orgaan in Nederland voor civiele zaken. De Hoge Raad zal de vraag van de rechter in eerste aanleg beantwoorden en daarna zal de rechter in eerste aanleg alsnog uitspraak doen in de kwestie tussen de deurwaarders en Rabobank.

Voor het treffen van executoriale maatregelen is in Nederland een titel vereist. Dit kan zijn een notariële akte, maar ook een door de rechter uitgesproken vonnis. Een notariële akte kan alleen een titel voor de executie zijn indien de verplichtingen van partijen zeer nauwkeurig in de akte zijn omschreven. Indien uit de akte niet blijkt welke verplichtingen op de partijen rusten dan is er geen sprake van een titel. Het voorgaande is dus een kwestie van uitleg van de betreffende akte, in dit geval de hypotheekakten van Rabobank.

Indien de Hoge Raad beslist dat uit de akten van Rabobank niet ondubbelzinnig de verplichting tot het voldoen van de restschuld blijkt, dan zal Rabobank in de gevallen dat een restschuld is overgebleven aparte titels moeten verkrijgen voordat zij executiemaatregelen kan treffen.

De prejudiciële vraag is op 3 augustus 2012 aan de Hoge Raad gesteld. Het kort geding wordt pas voortgezet zodra de Hoge Raad een beslissing heeft genomen. De mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in civiele zaken is op 1 juli 2012 in Nederland ingevoerd. De onderhavige prejudiciële vraag is de eerste vraag die sinds de invoering van deze mogelijkheid aan de Hoge Raad is gesteld.

Wordt dus vervolgd!

Link tussenvonnis kort geding: http://www.dzw.gr/b7377