1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Rechten en plichten van de aandeelhouders van een GmbH

Rechten en plichten van de aandeelhouders van een GmbH

Het aandeelhouderschap in een GmbH doet belangrijke rechten en plichten jegens de vennootschap ontstaan.
Leestijd 
Auteur artikel Susanne Hermsen-Pfeiffer
Gepubliceerd 31 maart 2022
Laatst gewijzigd 31 maart 2022

Ruwweg kunnen de rechten van aandeelhouders in vermogensrechten, bestuursrechten en informatierechten worden onderverdeeld, terwijl de plichten van de aandeelhouders vallen in de gebieden van de inbrengplicht, de loyaliteitsplicht en het concurrentiebeding.

Op het moment van toetreding is de aandeelhouder gehouden tot volstorting van zijn aandelen, dit is de zgn. inbrengplicht. Tegelijkertijd verkrijgt de aandeelhouder een verbintenisrechtelijke aanspraak op dividend en liquidatie-uitkeringen (Gewinnanspruch und Liquidationserloes) tegenover de vennootschap.

Een ander belangrijk recht dat aan iedere individuele aandeelhouder toekomt, is het recht op alle informatie over de onderneming. Op aanvraag van de aandeelhouder is het bestuur, of de individuele bestuurder, verplicht om alle informatie ter beschikking te stellen. Tevens is het bestuur bevoegd om de algemene vergadering om de zo veel tijd bijeen te roepen. Op de algemene vergadering van aandeelhouders mogen de aandeelhouders gebruik maken van hun bestuursrecht. Dit recht geeft iedere aandeelhouder het recht om mee te mogen stemmen op de aandeelhoudersvergadering. Hier worden de belangrijkste beslissingen omtrent de GmbH genomen.

Een andere belangrijke plicht is de zogenoemde Treuepflicht. Dit houdt in dat de aandeelhouder zich loyaal jegens de vennootschap moet gedragen. De aandeelhouder is daarbij gehouden om steeds het belang van de vennootschap te dienen. Hij moet het doel van de vennootschap bevorderen en eventuele schade aan de vennootschap zo goed mogelijk afwenden.

Een verplichting die verband houdt met de Treuepflicht is het Wettbewerbsverbot. Een dergelijk verbod verbiedt de aandeelhouders om met de GmbH te concurreren (zelfs na uitsluiting of stopzetting) in termen van ruimte, tijd of onderwerp.