1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Sanering varkenshouderijen: de stand van zaken in juli 2021

Sanering varkenshouderijen: de stand van zaken in juli 2021

Recentelijk heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Tweede Kamer geïnformeerd over het aantal deelnemers aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen en het te verwachten stikstofeffect van de regeling.
Leestijd 
Auteur artikel Jeroen Niederer
Gepubliceerd 20 juli 2021
Laatst gewijzigd 20 juli 2021

De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (hierna: de Srv) is in 2019 opgezet om geuroverlast in veedichte gebieden op korte termijn te verminderen. Dit moet worden bewerkstelligd door het sluiten van varkenshouderijlocaties in de concentratiegebieden Zuid en Oost. In deze concentratiegebieden wordt circa 84% van de varkens gehouden.

De subsidieregeling

Een varkenshouder die in aanmerking wil komen voor subsidie moet zijn feitelijke bedrijfsactiviteiten staken en afstand doen van tenminste 80% van zijn varkensrechten. Andere voorwaarden zijn de intrekking of aanpassing van de verleende omgevingsvergunning en een eventuele Wet natuurbescherming op grond van de Wet natuurbescherming, de contractuele verplichting om zich te onthouden van veehouderijactiviteiten en de sloop van de productiecapaciteit op termijn. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal varkensrechten dat komt te vervallen, waarbij voor maximaal 100% van het varkensrecht subsidie wordt verstrekt.

De Srv is voor het eerst op 25 november 2019 opengesteld. Waar oorspronkelijk een bedrag van € 180 miljoen was gereserveerd, is dit bedrag inmiddels opgehoogd naar € 455 miljoen. De reden hiervoor is dat er meer aanmeldingen dan verwacht zijn binnengekomen. Van de 502 aanmeldingen voldeden in 2020 er 407 aan de in de Srv gestelde eisen.

Voortgang toewijzing subsidieaanvragen

De minister heeft in haar brief van 30 juni 2021 de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het aantal deelnemers aan de Srv. Uit de brief volgt dat het aantal geldige aanvragen inmiddels is opgelopen tot 430. De minister heeft 72 aanvragen definitief afgewezen. De twee meest voorkomende redenen voor afwijzing van een aanvraag zijn dat de varkenshouderijen niet voldoen aan de minimale geurscore van 0,4 in een concentratiegebied, en dat niet wordt voldaan aan de eisen uit het Besluit emissiearme huisvesting.

Interessant is dat een deel van de aanvragers die een positieve subsidiebeschikking hebben ontvangen, hebben besloten om toch niet mee te doen aan de regeling. In de Srv is bepaald dat de ‘stoppers’ binnen acht weken na de datum van de subsidiebeschikking een modelovereenkomst moesten tekenen waarmee ze zich verplichten tot de definitieve beëindiging van de veehouderijactiviteiten op de huidige en andere productielocaties. Voor veel ondernemers bleek deze termijn van acht weken te kort te zijn. Dit heeft geleid tot een verlening van de termijn tot 1 april 2021. Uiteindelijk hebben 278 deelnemers de modelovereenkomst ondertekend. Voor veel deelnemers waren de hoogte van het subsidiebedrag en de doorkijk naar de toekomst de belangrijkste redenen om te stoppen of niet.

In totaal komen er 580.447 varkensrechten te vervallen. Het overgrote merendeel hiervan (507.177) is afkomstig uit het concentratiegebied Zuid. De totale subsidieclaim bedraagt € 277,3 miljoen, aanzienlijk minder dan de € 450 miljoen die beschikbaar is gesteld.

Stikstofeffect valt lager uit dan verwacht

In de brief is ook een eerste analyse opgenomen van het landelijk gemiddelde stikstofeffect als gevolg van de beëindiging van de 278 varkenshouderijen. Eerder is het te verwachten stikstofeffect geraamd op 8,5 mol/ha/jaar in 2030 op basis van 241 deelnemers. Het RIVM heeft nu berekend dat de sanering zal leiden tot een effect van 2,8 mol/ha/jr. Dit is slechts een derde van de oorspronkelijke prognose. De minister verklaart deze uitkomst door te wijzen op het lagere aantal deelnemers. Verder is nu de gemiddelde emissie per deelnemer exacter (lees: lager) ingeschat en is gerekend met een andere ligging van de locaties ten opzichte van de stikstofgevoelige natuur.

Duidelijk is dat het te verwachten stikstofeffect van de saneringsoperatie aanmerkelijk lager is dan verwacht. De minister heeft daarom het voornemen om met het restbedrag van circa € 170 miljoen alternatieven voor aanvullende reductie te onderzoeken. In de brief wordt de volgende verdeling genoemd:

  • een ophoging het budget van de eerste tranche van de regeling provinciale aankoop veehouderijlocatie. Voor deelname is volgens de minister grote belangstelling;
  • toewijzen van € 15 miljoen voor projectspecifieke mitigatie van de zeven infrastructurele projecten genoemd in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT);
  • intensivering van de regeling voor walstroom zeevaart met € 20 miljoen met name voor locatiespecifiek effect ten behoeve van de woningbouwopgave in de kustprovincies Noord- en Zuid-Holland.

Het totale stikstofeffect als gevolg van dit maatregelenpakket is berekend op 5,9 mol/ha/jr. Door het resterende budget hiervoor in te zetten wordt stikstofruimte voor de realisatie van de MIRT-projecten en woningbouw gecreëerd en kunnen PAS-meldingen worden gelegaliseerd.

Meer weten?

Wilt u meer weten over de verschillende sanerings- en opkoopregelingen voor varkenshouderijen en de gevolgen daarvan voor uw bedrijf? Of heeft u een vraag over geurregelgeving van veehouderijen? Neem dan contact op met Jeroen Niederer, advocaat bij de sectie Overheid en Vastgoed en specialist op het gebied van geurregelgeving.