Verzoek om schadevergoeding vanwege schade aan woonhuis door zwaar vrachtverkeer
De eigenaar van een woning is in 2008 een procedure bij de civiele rechter tegen de gemeente Dordrecht gestart over schade aan zijn woning. Die schade is volgens de eigenaar gevolg van het nalaten van de gemeente om fysieke maatregelen te treffen om te voorkomen dat het inrijverbod in de Damstraat werd overtreden. Alle vorderingen zijn, tot in hoger beroep (2011), afgewezen.
Eveneens in 2008 verzoekt de eigenaar om handhaving omdat het inrijverbod en de verleende ontheffingen van het vrachtwagenverbod werden overtreden. In 2009 werd een algemeen inrijverbod voor vrachtwagens in de Damstraat ingesteld. De gemeente heeft vervolgens in 2012 besloten om alsnog een verkeersbesluit te nemen tot fysieke afsluiting van de Damstraat. Dat leidde tot een besluit op 25 juli 2012 waarna palen in de Damstraat zijn geplaatst.
In 2014 stelt de eigenaar de gemeente aansprakelijk voor de schade aan zijn woning omdat de inrijverboden door de gemeente niet zijn gehandhaafd, en in 2015 verzoekt de eigenaar om een vergoeding. De gemeente wees deze claim af vanwege het ontbreken van causaal verband tussen de schade en een onrechtmatig besluit. De rechtbank verklaart het beroep tegen de beslissing op bezwaar gegrond en vernietigt dit besluit, waarna de gemeente meerdere aspecten opnieuw moet bezien. In de nieuwe beslissing op bezwaar wordt het bezwaar tegen de afwijzing opnieuw ongegrond verklaard, nu op basis van en met verwijzing naar een rapport van Langkeek Expertises. De reden voor afwijzing is het ontbreken van causaal verband tussen de gestelde schade en de door de eigenaar genoemde besluiten/schadeoorzaken.
De zaak komt vervolgens bij de Afdeling terecht. Deze oordeelt als volgt.
Hoger beroep en oordeel van de Afdeling
De Afdeling beoordeelt in haar uitspraak van 21 juli 2021 eerst de beroepsgronden die zien op nadeelcompensatie. Daarna volgt het oordeel over de gronden die zien op schadevergoeding ten gevolge van de onrechtmatige besluiten.
Geen nadeelcompensatie want geen nadeel
De rechtbank had geoordeeld dat de door de eigenaar opgevoerde besluiten van 21 mei 2003 en 23 maart 2004 voor hem een verbetering van zijn situatie hebben betekend. Immers door die besluiten is het verwachtverkeer door de Damstraat beperkt ten opzichte van de situatie daarvoor. De schade kan dan ook niet het gevolg zijn van de besluiten van 21 mei 2003 en 23 maart 2004.
Dat er volgens de eigenaar geen verbetering van zijn situatie is opgetreden, omdat niet is opgetreden tegen overtreding van de besluiten, betekent niet dat de twee besluiten voor hem hebben geleid tot een verslechtering van de verkeerssituatie op de Damstraat waardoor hij schade lijdt.
De Afdeling is het dus eens met de rechtbank (en met de door de gemeente eerder ingeschakelde adviescommissie) dat de besluiten geen nadeel van de eigenaar hebben gebracht
Wel onrechtmatige besluiten maar geen schade
Over het verzoek om schadevergoeding wegens de onrechtmatige besluiten (van 4 maart 2009 en 2 februari 2011) oordeelt de Afdeling als volgt. De rechtbank had geoordeeld dat de eigenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn schade door de besluiten van 4 maart 2009 en 2 februari 2011 is verergerd. Het college heeft zich wat betreft het verzoek om schadevergoeding voor de onrechtmatige besluiten gebaseerd op het rapport van Lengkeek. Volgens dit rapport kan (verergering van) de schade niet worden toegerekend aan deze besluiten. Gelet hierop en omdat ook de Afdeling van oordeel is dat het causaal verband ontbreekt, hoefde het college zich niet uit te laten over de omvang van de schade. Een schatting van de omvang van de schade is pas aan de orde als causaal verband tussen het besluit van 4 maart 2009 en het besluit van 2 februari 2011 en de door eigenaar gestelde schade zou kunnen worden aangenomen.
De Afdeling gaat in de uitspraak uitvoerig in over het causaal verband en de daarover gewisselde rapporten. In het in opdracht van de gemeente gemaakte rapport Lengkeek van 21 juni 2017 staat dat de schade aan de woning is ontstaan in de periode tussen 15 februari 2006 en 24 juli 2007. Lengkeek gaat er verder vanuit dat de scheurvorming is veroorzaakt door incidentele trillingsoverlast en niet door voortdurende trillingsoverlast (door bijvoorbeeld vrachtbewegingen). Het ligt, gelet hierop, dus niet in de rede te veronderstellen dat de trillingen van vrachtwagenbewegingen de scheuren hebben veroorzaakt. Lengkeek vindt het daarentegen aannemelijk dat de scheuren zijn ontstaan door de sloop van het pand aan Damstraat 14, die plaatsvond in de periode tussen 15 februari 2006 en 24 juli 2007.
In de door de eigenaar overgelegde rapporten wordt juist gesteld dat de woning is verzakt door het vele zware vrachtverkeer en de te hoge belastingen van de weg. Lengkeer motiveert vervolgens nogmaals dat het vrachtverkeer niet de oorzaak kan zijn, en dat eerder sprake lijkt te zijn van een incidentele trillingsoverlast dan van een voortdurende trillingsoverlast.
De Afdeling vindt dat het college het rapport van Lengkeek met hun nadere reacties aan het afwijzende besluit ten grondslag mocht leggen. Dat Lengkeek de woning van de eigenaar slechts eenmaal heeft bezocht en enkel foto’s in ontvangst zou hebben genomen, betekent niet dat het rapport onzorgvuldig tot stand is gekomen.
De Afdeling overweegt dan dat niet in geschil is dat de schade aan de woning is ontstaan voor 4 maart 2009. De onrechtmatige besluiten van 4 maart 2009 en 2 februari 2011 kunnen slechts aanleiding geven voor schadevergoeding voor zover na 4 maart 2009 een verergering van de schade is opgetreden. Dat heeft de eigenaar niet aannemelijk gemaakt en daarvan kan hij geen bewijs overleggen. Er is dan ook geen grond voor vergoeding van schade als gevolg van de onrechtmatige besluiten van 2009 en 2011.
Kortom, geen nadeelcompensatie en geen vergoeding van schade wegens onrechtmatige daad.