Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 december 2013 blijkt dat een beroepschrift dat schriftelijk is ingediend, moet zijn voorzien van een fysieke handtekening.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) moet een beroepschrift worden ondertekend. Als niet is voldaan aan dat artikel, dan kan op grond van artikel 6:6 Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat kan echter alleen als de indiener van het beroepschrift de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Vanwege artikel 6:24 Awb zijn de artikelen 6:5 en 6:6 Awb ook van toepassing indien hoger beroep kan worden ingesteld.
Procesverloop
Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland heeft geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank Den Haag heeft vervolgens het beroep van een man uit Hardinxveld-Giessendam tegen dat weigeringsbesluit gegrond verklaard. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland was het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld bij de Afdeling.
Provinciaal beleid
Sinds juni 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland het beleid dat brieven digitaal worden ondertekend. Dit houdt in dat brieven alleen worden ondertekend met een naam-functie-aanduiding, tenzij specifieke regelgeving fysieke ondertekening vereist. In dit geval bevat het hoger beroepschrift van het college van gedeputeerde staten de volgende mededeling: ‘Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor dezen, mw. drs. J.A.M. Hilgersom, secretaris. Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.’
Oordeel van de Afdeling
De Afdeling is van oordeel dat het vereiste van artikel 6:5 Awb dat het beroepschrift moet worden ondertekend, bij schriftelijk ingediende beroepschriften ziet op een fysieke handtekening. Dit vereiste is gesteld omdat dan duidelijk is wie het beroep heeft ingesteld en of dit de daartoe bevoegde persoon of functionaris is, aldus de Afdeling.
In dit geval is het hoger beroepschrift niet van de handtekening van de (plaatsvervangend) provinciesecretaris voorzien. Ook is er geen gebruik gemaakt van de door de Afdeling geboden gelegenheid om dit verzuim te herstellen. Een beroep op artikel 8:40a in samenhang met artikel 2.3 Awb over elektronisch verkeer kan reeds niet slagen, omdat het hoger beroepschrift niet via de elektronische weg maar schriftelijk is ingediend. Volgens de Afdeling voldoet het hoger beroepschrift van het college van gedeputeerde staten in dit geval dan ook niet aan de wettelijke vereisten voor de indiening daarvan. De Afdeling verklaart daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Conclusie
Als een schriftelijk beroepschrift niet is voorzien van een fysieke handtekening, dan kan dat het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden wordt dan niet meer toegekomen. Een digitale ondertekening van het beroepschrift is dus slechts mogelijk als het beroepschrift ook digitaal is ingediend. Let wel, dit kan alleen als de elektronische weg voor het instellen van beroep is opengesteld en aan bepaalde voorwaarden voor digitale ondertekening wordt voldaan. Het toekomstige programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) biedt echter nieuwe mogelijkheden voor digitale ondertekening. Naar verwachting worden de nodige wetsvoorstellen in het kader van dat programma, waaronder de Wet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, begin 2014 voor advies ingediend bij de Raad van State.
Heeft u vragen over deze uitspraak? Bel of e-mail met mr. K.E.M. Tilleman, specialist op het gebied van het bestuursrecht.
Schriftelijk beroepschrift vereist fysieke handtekening !
Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 december 2013 blijkt dat een beroepschrift dat schriftelijk is ingediend, moet zijn voorzien van een fysieke handtekening.Wettelijk kaderOp grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) moet een beroepschrift worden ondertekend. Als niet is voldaan aan dat artikel, dan kan op grond van artikel 6:6 Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat kan echter alleen als de indiener va...
Leestijd
Auteur artikel
Kristy Tilleman (uit dienst)
Gepubliceerd
31 december 2013
Laatst gewijzigd
16 april 2018