1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Sociale huurder dient zijn hoofdverblijf in de gehuurde woning te hebben!

Sociale huurder dient zijn hoofdverblijf in de gehuurde woning te hebben!

Dat uit de wet niet zonder meer volgt dat de huurder van woonruimte verplicht is om de woning feitelijk te gebruiken, is door het gerechtshof te Leeuwarden in oktober 2008 al bepaald. Dit neemt echter niet weg dat het goed huurderschap met zich meebrengt dat de huurder zijn verantwoordelijkheid voor het gehuurde moet kunnen dragen. Volgens een zeer recente uitspraak van de kantonrechter te Nijmegen (5-11-2010. LJN: BO4503) is er in bepaalde gevallen echter wel een verplichting tot feitelijk g...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 01 december 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Dat uit de wet niet zonder meer volgt dat de huurder van woonruimte verplicht is om de woning feitelijk te gebruiken, is door het gerechtshof te Leeuwarden in oktober 2008 al bepaald. Dit neemt echter niet weg dat het goed huurderschap met zich meebrengt dat de huurder zijn verantwoordelijkheid voor het gehuurde moet kunnen dragen. Volgens een zeer recente uitspraak van de kantonrechter te Nijmegen (5-11-2010. LJN: BO4503) is er in bepaalde gevallen echter wel een verplichting tot feitelijk gebruik.

Het ging in het geval van de Nijmeegse zaak om huurders in de sociale huursector. De woning werd al 36 jaar lang gehuurd, maar de afgelopen 9 jaar verbleven de huurders feitelijk niet meer in het gehuurde. Zij waren wel regelmatig in de woning om de post op te halen en stonden ook nog op het adres van het gehuurde ingeschreven.

Nadat de situatie aan het licht was gekomen, heeft de verhuurder de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd op grond van de ‘wanprestatie’ van de huurders. De huurders zouden namelijk de verplichting hebben om het gehuurde als hun hoofdverblijf te gebruiken en deze verplichting komen zij niet na.

In de huurovereenkomst tussen partijen is een verplichting tot feitelijk gebruik kennelijk niet opgenomen. Desondanks komt de kantonrechter op grond van de volgende feiten en omstandigheden tot de conclusie dat de huurders hun hoofdverblijf in de woning moeten hebben:

(1) de (sociale) verhuurder heeft er belang bij dat zijn huurders hun hoofdverblijf in de huurwoningen hebben, (2) de huurders zijn dan namelijk feitelijk in staat om de verantwoordelijkheid voor het gehuurde te dragen, (3) de huurders zullen zich dan meer verantwoordelijk voelen voor de woning, (4) het is algemeen bekend dat niet bewoonde huurwoningen het doelwit kunnen worden van vandalisme, (5) huurders zullen de huurwoning beter onderhouden wanneer zij daarin hun hoofdverblijf hebben, en (6) het betreft hier een woning in de sociale huursector, waarvoor de wachttijd minimaal 10 jaar is.

Met name dit laatste punt zal voor de kantonrechter vermoedelijk zwaar hebben gewogen. Door de woning niet te gebruiken als hoofdverblijf wordt de huurwoning namelijk onttrokken aan het aanbod van woonruimte in de sociale huursector.
De discussie of een huurder zijn hoofdverblijf in het gehuurde dient te hebben, zal met name spelen bij de oude huurcontracten. In deze oude huurcontracten is namelijk vaak geen contractuele verplichting tot het gebruik als hoofdverblijf opgenomen.

De uitspraak van de kantonrechter is weer een steuntje in de rug voor met name de sociale verhuurders in de strijd tegen het oneigenlijke gebruik van huurwoningen.