1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Staatssteun; een bijzondere tak van sport, ook in de sportsector

Staatssteun; een bijzondere tak van sport, ook in de sportsector

Staatssteun is een bijzondere tak van sport, waar ook rekening mee moet worden gehouden als het om de sport zelf gaat. Het besluit van 9 november 2011 van de Europese Commissie laat zien dat staatssteun en sport goed samen kunnen gaan. Dit besluit geeft een uitgebreide weergave van hoe staatssteun in de sportsector moet worden beoordeeld.Hongaarse belastingmaatregelDe door de Hongaarse regering voorgestelde maatregelen moeten dienen als een stimulans voor private partijen tot het doen van inv...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 26 april 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Staatssteun is een bijzondere tak van sport, waar ook rekening mee moet worden gehouden als het om de sport zelf gaat. Het besluit van 9 november 2011 van de Europese Commissie laat zien dat staatssteun en sport goed samen kunnen gaan. Dit besluit geeft een uitgebreide weergave van hoe staatssteun in de sportsector moet worden beoordeeld.

Hongaarse belastingmaatregel
De door de Hongaarse regering voorgestelde maatregelen moeten dienen als een stimulans voor private partijen tot het doen van investeringen in de sportsector. Het primaire doel van de maatregel van Hongarije is om de participatie van het volk bij sportactiviteiten te vergroten door onder andere grote sportevenementen te promoten, de jonge generatie te trainen en een toereikende sport-infrastructuur voor de bevolking op te bouwen en te ontwikkelen.

Vereisten voor staatsteun
De criteria voor de beoordeling of er sprake is van staatssteun zijn te vinden in artikel 107 VWEU. Er moet sprake zijn van een maatregel die (i) een selectief economisch voordeel biedt aan de begunstigde (ii) ondernemingen, dat (iii) door de staat wordt betaald,waardoor (iv) de mededinging wordt vervalst en (v) handel tussen de lidstaten negatief wordt beïnvloed.
De bovengenoemde vereisten zijn cumulatief. Als aan één of meer van deze vereisten niet is voldaan, is er geen sprake van staatssteun.

Toetsing op drie onderscheiden niveaus
De Commissie maakt in haar uitspraak onderscheid tussen drie niveaus waarop de mogelijke staatsteun zich kan voordoen: op (i) het niveau van de eigenaar van de sportfaciliteit, op (ii) het niveau van de exploitant en tot slot (iii) bij de gebruikers van de sportfaciliteit. Op al deze niveaus moet getoetst worden aan de hiervoor genoemde vijf cumulatieve vereisten voor staatssteun.

Toepassing van de vereisten door de Commissie
De elementen “onderneming” en “beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten” zijn voor de staatsteuntoets in dit kader met name van belang.

Onderneming?
Het is vaste rechtspraak dat ‘elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd’ is aan te merken als een onderneming. In dit kader wordt met ‘economische activiteit’ bedoeld het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt.

Een professionele sportclub wordt aangemerkt als een onderneming omdat zij economische activiteiten verrichten. Hierbij moet gedacht worden aan het verkopen van toegangsbewijzen en verkopen van uitzendrechten en reclamerechten. Bij breedtesport zullen er doorgaans geen economische activiteiten worden verricht. De eigenaar en/of exploitant van een sportfaciliteit verricht een economische activiteit als hij deze faciliteit tegen vergoeding ter beschikking stelt aan gebruikers.

Beïnvloeding van de tussenstaatse handel?
Concurrentie tussen professionele sportclubs heeft meestal een internationale dimensie, waardoor er snel sprake kan zijn van een effect op de tussenstaatse handel. Bij breedtesport is er waarschijnlijk geen sprake van interstatelijk effect. De Commissie gaat in dit kader niet in op de exploitatie van sportfaciliteiten. Ook bij het ter beschikking stellen van sportfaciliteiten zal het interstatelijk effect vaak ontbreken. Uit een eerdere beschikking van de Commissie blijkt namelijk dat de locatie van de faciliteit ten opzichte van de landsgrens van belang is. Ook de Raad van State heeft dit criterium in 2010 al doorslaggevend geacht.

Groepsvrijstellingen
Indien aan alle staatssteuncriteria is voldaan moet de steunmaatregel bij de Commissie worden aangemeld. Dit is slechts dan niet nodig indien een beroep kan worden gedaan op een groepsvrijstelling, zoals bijvoorbeeld de de-minimis regeling. In de onderhavige Hongaarse zaak kon echter niet uitgesloten worden dan de steunbedragen hoger zouden worden dan de toegestane vrijgestelde bedragen. Daarom moest de voorgenomen maatregel getoetst worden aan artikel 107 VWEU.

Toelaatbare steun
Vervolgens gaat de Commissie onderzoeken of er sprake is van een toelaatbare steunmaatregel. Omdat er geen aparte richtlijnen zijn die zien op dit specifieke type van staatssteun, moet rechtstreeks getoetst worden aan artikel 107 lid 3 VWEU.

De Commissie is van oordeel dat sport zeer belangrijk is voor het verenigen van de Europese bevolking, dat sport tevens een educatieve, sociale en culturele functie heeft en van groot belang is voor de gezondheid in het algemeen. Daarbij levert sport ook een bijdrage aan het ontwikkelen van de werkgelegenheid in minder ontwikkelde gebieden, zoals in Hongarije het geval is. Sport en de ontwikkeling daarvan is naar mening van de Commissie dan ook van groot belang voor de Europese Strategie tot 2020. Het door Hongarije beoogde doel komt tegemoet aan de door de Commissie genoemde elementen. Bovendien kon de voorgenomen maatregel zeker een bijdrage leveren aan de lokale markt op dit gebied die in Hongarije zeer gebrekkig was. Het doel is daarmee in lijn met het algemeen belang en heeft groot sociaal aspect, terwijl het doel inderdaad bereikt kan worden door middel van de voorgenomen maatregel. De Commissie is daarom van mening dat maatregel van de Hongaarse regering toelaatbaar is.

Conclusie
Met de onderhavige beschikking heeft de Commissie duidelijk gemaakt hoe staatssteun voor sport moet worden beoordeeld. Vooral het gegeven dat op meerdere niveaus moet worden getoetst valt op. Per niveau zal moeten worden nagegaan of een maatregel staatssteunproof is. Hierbij moet worden bedacht dat indien bijvoorbeeld op het niveau van de exploitant geen sprake is van staatssteun, hier op het niveau van de gebruiker wel sprake van kan zijn. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als de exploitant het ontvangen voordeel doorgeeft aan een professionele sportclub door een niet commercieel tarief te hanteren.

De praktijk wijst inmiddels uit dat steeds meer overheden voorgenomen steunmaatregelen op meerdere niveaus moeten toetsen. En dat niet alleen in de sportsector.

Door Christien Beernink, advocaat mededingingsrecht en staatsteun.