1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Staatssteun en reclamecampagnes in de landbouw

Staatssteun en reclamecampagnes in de landbouw

Het Productschap Tuinbouw (hierna: het PT) heeft twee verordeningen vastgesteld op basis waarvan heffingen kunnen worden geheven over het aanbod van en de handel in bloemkwekerijproducten. De opbrengst van deze heffingen is onder andere bedoeld om reclamecampagnes ter promotie van bloemkwekerijproducten te financieren (hierna: de regeling). De Europese Commissie stelt in het besluit van 15 juli 2011 vast dat er sprake is van staatssteun die verenigbaar is met de interne markt.Staatssteuntoest...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 07 augustus 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het Productschap Tuinbouw (hierna: het PT) heeft twee verordeningen vastgesteld op basis waarvan heffingen kunnen worden geheven over het aanbod van en de handel in bloemkwekerijproducten. De opbrengst van deze heffingen is onder andere bedoeld om reclamecampagnes ter promotie van bloemkwekerijproducten te financieren (hierna: de regeling). De Europese Commissie stelt in het besluit van 15 juli 2011 vast dat er sprake is van staatssteun die verenigbaar is met de interne markt.

Staatssteuntoest
Het PT is een krachtens de Wet op de Bedrijfsorganisatie ingesteld publiekrechtelijk samenwerkingsverband van ondernemers en werknemers actief in onder andere de bloemkwekerijsector, die activiteiten ontplooit ten behoeve van deze gehele sector. Het PT int onder meer de heffingen die worden gebruikt om de reclamecampagnes ter promotie van bloemkwekerijproducten te  financieren, zogenaamde parafiscale heffingen. Aangezien van staatssteun uitsluitend sprake kan zijn indien de steun met staatsmiddelen wordt bekostigd, onderzoekt de Commissie of deze heffingen als staatsmiddelen kunnen worden beschouwd.

Uit vaste jurisprudentie volgt dat parafiscale heffingen uitsluitend niet als staatsmiddelen worden aangemerkt als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

(i) de betrokken maatregel is vastgesteld door de beroepsorganisatie, en dient niet als instrument voor de uitvoering van door de staat vastgesteld beleid;
(ii) de verwezenlijking van de doelstellingen van de betrokken maatregel wordt volledig gefinancierd met de bijdragen van de ondernemingen uit de sector;
(iii) de wijze van financiering en het percentage / bedrag van de bijdragen worden in de beroepsorganisatie van de bedrijfssector vastgesteld door de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, zonder enige bemoeienis van de staat;
(iv) de bijdragen moeten voor de financiering van de maatregel worden gebruikt zonder dat de staat daarbij kan ingrijpen.

Omdat het PT met het Ministerie van EL&I een overeenkomst heeft gesloten over de financiële structuur van de regeling, is de Commissie van mening dat de Nederlandse regering de mogelijkheid heeft om zich te bemoeien met de vaststelling van de financieringsmodaliteiten van de regeling en de mogelijke steun waarvoor de geïnde heffingen kunnen worden gebruikt. Dit betekent dat de heffingen als staatsmiddelen kunnen worden beschouwd.

De Commissie stelt vervolgens vast dat door de regeling de ondernemers in de bloemkwekerijsector worden begunstigd. Door de reclamecampagnes wordt hun marktpositie immers  versterkt. Dit heeft tot gevolg dat de mededinging wordt vervalst. Omdat er daarnaast een omvangrijke intracommunautaire handel in landbouwproducten bestaat, beïnvloedt de regeling ook de handel tussen de lidstaten. De consequentie is dat de regeling is aan te merken als een steunmaatregel.

Verenigbaarheid van de steun
De Commissie onderzoekt vervolgens op grond van artikel 107 lid 3 sub c VWEU of de staatssteun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Daarbij past de Commissie § VI.D van de Richtsnoeren voor staatssteun in de land- en bosbouwsector 2007-2013 toe. Deze richtsnoeren maken onderscheid tussen reclamecampagnes binnen de EU en daarbuiten.

Reclamecampagnes binnen de EU

Staatssteun voor reclamecampagnes van algemene aard binnen de EU is verenigbaar, indien wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:

a) de reclamecampagne moet algemeen van aard zijn en alle producenten van het betrokken type product ten goede komen;
b) in dergelijke reclame mag de oorsprong van het product niet worden vermeld;
c) de reclame kan worden gemaakt door producentengroeperingen of andere organisaties, ongeacht hoe groot deze zijn;
d) de reclamecampagne moet voldoen aan bepaalde eisen inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen.
e) de steunintensiteit mag tot 100% bedragen.

De reclamecampagnes zullen worden verzorgd door Bloemenbureau Holland. Hoewel namen en logo’s van heffingsorganisaties in reclameadvertenties mogen voorkomen, is het niet toegestaan dat verwezen wordt naar de oorsprong van de producten. Aangezien in de naam van het officiële marketingbureau het woord “Holland” voorkomt, hebben de Nederlandse autoriteiten de Commissie moeten beloven naam en logo’s van Bloemenbureau Holland zo te veranderen dat er niet langer wordt verwezen naar de oorsprong van producten. Daarmee wordt volgens de Commissie aan voornoemde voorwaarden voldaan en is de regeling toelaatbaar voor zover het gaat om reclamecampagnes in de EU.

Reclamecampagnes buiten de EU

Ten aanzien van de reclamecampagnes buiten de EU, wijst de Commissie erop dat ook deze campagnes gefinancierd mogen worden. Voorwaarde is wel dat de  voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten niet zijn afgestemd op handelsmerken en de specifieke oorsprong van een product (zie: artikel 1 Vo 3/2008). De oorsprong van een onder de acties vallend product met een benaming die krachtens de regelgeving van de Gemeenschap is verstrekt (zie: Vo 510/2006), mag overigens wel worden aangegeven. Daarnaast mag de reclamecampagne in derde landen geen reclame zijn die is gericht op bepaalde ondernemingen, of die de verkoop van producten uit andere lidstaten in gevaar dreigt te brengen, of producten uit andere lidstaten in een kwaad daglicht stellen.  De Commissie stelt vast dat ook aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Tot slot toetst de Commissie nog of de heffingen een discriminatoire belasting vormen. De Nederlandse autoriteiten beloven echter dat als buitenlandse producenten en handelaren in eigen land al een vergelijkbare heffing hebben betaald, het PT de Nederlandse heffing zal restitueren.

De conclusie van de Commissie is dat de regeling in overeenstemming is met de Richtsnoeren voor staatssteun in de land- en bosbouwsector 2007-2013 en derhalve verenigbaar zijn met de interne markt.