Kan een bezitter van een bouwvergunning worden tegengeworpen dat hij in afwijking van de verleende bouwvergunning handelt als de activiteit op zichzelf vergunningvrij is? Een bevestigend antwoord op deze rechtsvraag zou tot ongewenste gevolgen leiden. Zo zou de in afwijking van de omgevingsvergunning gebouwde aan- of bijbouw immers moeten worden gesloopt, terwijl deze dan vervolgens weer vergunningsvrij kan worden opgebouwd. Om die reden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (De Afdeling) in zijn uitspraak van 12 juni 2013 bepaald dat het bevoegd gezag er terecht van af heeft gezien om handhavend op te treden tegen een dergelijke situatie.
De feiten
Het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen had in 2010 aan belanghebbende een bouwvergunning verleend voor het vergroten van de achterzijde van zijn woning. Op de bij de vergunning horende bouwtekening is onder meer aangegeven dat de terrasafscheiding op de eerste verdieping over de hele breedte van de achtergevel mag worden geplaatst. In deze procedure staat vast dat belanghebbende in afwijking van de verleende bouwvergunning de terrasafscheiding op de eerste verdieping over de halve breedte van de eerste verdieping heeft geplaatst. Tevens staat vast dat het bestemmingsplan het plaatsen van de terrasafscheiding over de halve breedte toestond.
Rechtsoverweging Afdeling
De Afdeling overweegt dat indien in afwijking van een verleende bouwvergunning wordt gebouwd maar de activiteit op zichzelf vergunningvrij is de verbodsbepaling om in afwijking van een vergunning te bouwen ex artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder a Wabo niet aan de overtreder kan worden tegengeworpen. De Afdeling heeft voor dat oordeel de parlementaire geschiedenis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geraadpleegd en aansluiting gezocht bij de bedoeling van de wetgever. Deze had bij de invoering van het Bor namelijk kort gezegd overwogen dat er geen belang mee is gediend om een dergelijk gelijktijdig met de woning gebouwde aan- of uitbouw te laten afbreken, waarna deze een dag later vervolgens weer bouwvergunningvrij bij de dan bestaande woning kan worden (op)gebouwd.
De praktijk
De uitspraak illustreert goed wat de eerste stap is bij het toetsen van een handhavingsbeschikking. In dat soort procedures dient allereerst de vraag te worden beantwoord of een bepaalde activiteit überhaupt wel vergunningsplichtig is. Dit moet worden gecontroleerd aan de hand van de categorieën van gevallen zoals opgesomd in Bijlage II bij het Bor. Deze uitspraak bevestigt dat een activiteit in afwijking van een verleende omgevingsvergunning geen grondslag voor een handhavingsbeschikking vormt indien die betreffende activiteit op grond van Bijlage II vergunningsvrij is.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Jasper Molenaar, advocaat op de sectie Overheid & Vastgoed.
Strijdigheid bouwvergunning met bestemmingsplan van op zichzelf vergunningsvrije activiteit
Kan een bezitter van een bouwvergunning worden tegengeworpen dat hij in afwijking van de verleende bouwvergunning handelt als de activiteit op zichzelf vergunningvrij is? Een bevestigend antwoord op deze rechtsvraag zou tot ongewenste gevolgen leiden. Zo zou de in afwijking van de omgevingsvergunning gebouwde aan- of bijbouw immers moeten worden gesloopt, terwijl deze dan vervolgens weer vergunningsvrij kan worden opgebouwd. Om die reden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van S...
Leestijd
Auteur artikel
Jasper Molenaar
Gepubliceerd
29 oktober 2013
Laatst gewijzigd
16 april 2018