1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Toepassing van het Didam-arrest: beleidsruimte voor de gemeente bij verkoop van snippergroen

Toepassing van het Didam-arrest: beleidsruimte voor de gemeente bij verkoop van snippergroen

Een overheidslichaam mag naar oordeel van de rechtbank Den Haag bij gronduitgifte (snippergroen)beleid hanteren dat onlogische begrenzing en onlogische eigendomsverhoudingen voorkomt.
Leestijd 
Auteur artikel Mathijs Jonkers
Gepubliceerd 26 februari 2024
Laatst gewijzigd 26 februari 2024

De uitspraak van de rechtbank Den Haag is via deze link te raadplegen.

De casus

De gemeente Alphen aan den Rijn heeft Snippergroenbeleid vastgesteld. In dat beleid is bepaald dat door de verkoop van groenstroken geen versnippering mag ontstaan en verkoop niet mag leiden tot onlogische erfgrenzen. Het relevante deel uit het Snippergroenbeleid luidt als volgt:

er door verkoop van de groenstrook geen versnippering ontstaat door onlogische begrenzingen/eigendomsverhoudingen. Groenstroken die langs meerdere percelen lopen moeten in één keer worden uitgegeven. Als één of meer bewoners de gemeentegrond niet willen aankopen, wordt aan de hand van de feitelijke situatie bekeken of al dan niet tot verkoop kan worden overgegaan

In 2022 maakt de gemeente bekend dat zij een gemeentelijke groenstrook wil verkopen. De groenstrook is gelegen langs meerdere percelen. De gemeente wil het de groenstrook opdelen in meerdere stroken die (zo begrijpen wij) overeenkomen met de breedte van de aangrenzende percelen. Deze stukken snippergroen worden aan de eigenaren van de aangrenzende percelen aangeboden, behalve aan een eigenaar (hierna: “buurman 1") wiens perceel eveneens aan het gemeentelijke perceel grenst. Buurman 1 toont interesse in een deel van de gemeentelijke groenstrook en wil via dat deel van de groenstrook een brandgang creëren. De gemeente kiest er echter voor om dat deel van het perceel te verkopen aan de eigenaren van een ander aangrenzend perceel (hierna: “buurman 2"). Volgens de gemeente is buurman 2 op basis van het Snippergroenbeleid de enige serieuze gegadigde is. Buurman 1 is het hier niet mee eens en maakt in kort geding bezwaar tegen de voorgenomen verkoop van het snippergroen aan buurman 2.

Beoordeling door de rechter

De discussie spitst toe op de vraag of de gemeente terecht heeft aangenomen dat buurman 2 de enige serieuze gegadigde is voor de te verkopen grond en, in het verlengde daarvan, de vraag of de gemeente buurman 1 mag passeren. De gemeente betoogt dat alleen verkoop aan buurman 2 resulteert in een logische perceelgrens en eigendomsverhouding. De verkoop aan een ander dan buurman 2 zou ertoe leiden dat een kanteel of uitstulping ontstaat in de erfgrens, wat niet strookt met het toetsingscriterium – het voorkomen van versnippering door onlogische begrenzingen bij de verkoop van snippergroen – dat in het Snippergroenbeleid is opgenomen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het in hoge mate aannemelijk is dat ‘pukkelvorming’ (het ontstaan van een uitstulping in de erfgrens) in strijd is met het vastgestelde Snippergroenbeleid, dat juist onlogische begrenzing en onevenredige eigendomsverhoudingen beoogt te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat in deze situatie het gehanteerde criterium voldoende objectief, toetsbaar en niet onredelijk is. Het voorkomen van onlogische erfgrenzen past binnen de beleidsruimte van de gemeente. Daarom mocht de gemeente buurman 2 beschouwen als de enige serieuze gegadigde voor het te verkopen snippergroen.

Commentaar

Deze uitspraak bevestigt (naar wij menen terecht) dat een overheidslichaam bij grondverkoop veel beleidsruimte heeft om (snippergroen)beleid vast te stellen en dat beleid bij de verkoop van grond toe te passen. Als dat beleid in een specifiek geval voldoende objectief, toetsbaar en redelijk is, kan met succes een beroep worden gedaan op de uitzondering van de Didam-hoofdregel dat door een overheidslichaam bij verkoop van grond een selectieprocedure moet worden georganiseerd.

Wij menen dat de gemeente in dit geval ook zonder vastgesteld beleid met succes had kunnen betogen dat buurman 2 de enige serieuze gegadigde was. Het is geen vereiste dat een dergelijk betoog op beleid kan worden gebaseerd. Per geval moet worden beoordeeld of op basis van objectieve, redelijke en toetsbare criteria (die dus niet per definitie in beleid opgenomen hoeven te zijn) tot de conclusie kan worden gekomen dat er één serieuze gegadigde is. Wel heeft het vaststellen van (snippergroen)beleid als voordeel dat daarmee eenvoudig wordt voorkomen dat de schijn kan ontstaan dat het gehanteerde selectiecriterium is toegeschreven naar één specifieke gegadigde. Ontstaat die schijn, dan kan dat ertoe leiden dat een beroep op uniciteit wordt afgewezen (zoals vorig jaar door de Amsterdamse voorzieningenrechter; zie rechtsoverwegingen 4.6 en 4.7).

Als u vragen heeft over de toepassing of consequenties van het Didam-arrest, kunt u terecht bij Frank Cornelissen of Mathijs Jonkers.