Over de werking van ICT wordt vaak veel geklaagd. Toch is zeker niet iedere klacht aan de leverancier te wijten. Een recente beslissing van de rechtbank Den Haag laat zien dat wie software laat installeren op een eigen IT-omgeving, daarmee ook het risico naar zich toe haalt dat de problemen aan die eigen IT-omgeving te wijten zijn. Of in ieder geval dat niet te bewijzen is dat het daar niet aan ligt. In deze blog zit ik de kwestie kort uiteen.
Zorginformatiesysteem op eigen IT-omgeving
De kwestie betreft een geschil tussen IT-leverancier Medned en afnemer Vrouwenpoli. Medned heeft een offerte uitgebracht voor de levering, installatie en onderhoud van een zorginformatiesysteem. Uitgangspunt daarbij was dat dit systeem op de server van Vrouwenpoli zou worden geïnstalleerd.
Na het uitbrengen van de offerte heeft er kennelijk nog wat correspondentie over en weer plaatsgevonden. De ICT-adviseur van Vrouwenpoli vraagt hierbij ook een offerte op bij een eigen hosting provider. Die hosting provider blijkt goedkoper dan de hostingprovider van Medned. Vrouwenpoli kiest er dan ook voor om in zee te gaan met die eigen provider voor de hosting van de software.
Afbakening verantwoordelijkheden
In de overeenkomst wordt vervolgens o.m. vastgelegd hoe de verantwoordelijkheden van partijen afgebakend. Er wordt o.a. vastgelegd dat de IT-leverancier niet verantwoordelijk is voor het systeembeheer en dat de klant zorg zal dragen voor alle benodigde hardware. Ook ligt vast dat de klant ervoor moet zorgen dat die hardware "de ontwikkelingen [dient] te volgen waarbij Neo ZIS|EPD een van de systemen is waarmee rekening wordt gehouden".
In de SLA is verder een tabel opgenomen met per onderdeel aangegeven welke partij daarvoor verantwoordelijk is. Hierin staat o.a. dat opdrachtgever verantwoordelijk is voor de hardware configurraties en het aanleggen van de infrastructuur. De beschikbaarheidsgarantie die in de SLA is opgenomen is afhankelijk gemaakt van het vervullen van allerlei (technisch) randvoorwaarden waaraan de infrastructuur moet voldoen.
Klachten over traagheid
Al snel na de livegang komen klachten op over traagheid van het nieuwe systeem. Er komen gesprekken op gang tussen partijen. In die gesprekken wordt door Medned geconstateerd dat het niet zozeer de software van Medned is die traag is, maar meer algemeen de server waarop die software staat geïnstalleerd.
Betere server werkt beter, maar is duurder
Er wordt geëxperimenteerd met het installeren van de software op een andere server met meer capaciteit. En het blijkt dat de software op die andere servers veel beter presteert. Vrouwenpoli wil echter niet betalen voor de meerkosten die gemoeid zijn met een dergelijk betere server. Medned houdt vol dat haar geen verwijt te maken is.
Het geschil escaleert daarop en Vrouwenpoli weigert nog langer facturen te betalen. Daarop schort Medned de ondersteuning op.
Rechtbank: Vrouwenpoli slaagt niet in bewijs
Uitgangspunt is dat wie iets stelt dat ook moet bewijzen. Het is dus aan Vrouwenpoli om te bewijzen dat Medned tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen.
Met dat in het achterhoofd pelt de rechtbank de kwestie stap voor stap af. De redenering laat zich als volgt samenvatten:
- Het staat contractueel vast dat Vrouwenpoli zelf voor de hardware moest zorgen.
- Voor zover de verwijten dus aan de hardware liggen, komt dat voor risico van Vrouwenpoli zelf.
- Het staat bovendien vast dat Vrouwenpoli eerst gebruik maakte van een virtuele server, waarbij capaciteit van de server wordt verdeeld over meerdere klanten.
- Het staat ook vast dat de software het met een overgekwalificeerde server zeer goed deed.
- Er is kennelijk wel geëxperimenteerd met een dedicated (niet gedeelde) server die aan de door Medned gestelde specificaties voldeed (dus niet overgekwalificeerd, maar normaal gekwalificeerd), maar daarover is geen contact met Medned gezocht.
- De ingeschakelde deskundige heeft slechts vastgesteld dat de dedicated server aan de voorgeschreven specificaties voldeed, maar niet dat traagheid was te wijten aan de software van Medned.
- Bovendien staat vast dat ook die dedicated server niet was ingericht volgens de randvoorwaarden als gesteld in de SLA.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat Vrouwenpoli niet heeft bewezen dat er sprake is van een tekortkoming. De vorderingen tot ontbinding en schadevergoeding worden dan ook afgewezen.
Rechtbank: beroep op dwaling afgewezen
Vrouwenpoli beroept zich nog op dwaling. Zij stelt dat zij onjuist is voorgelicht over de hoogte van de licentiekosten en dat Medned haar had moeten waarschuwen voor de gebreken in de infrastructuur.
De rechtbank constateert echter droogjes dat de kosten heel duidelijk staan vermeld en dat Vrouwenpoli, onder aanvoering van haar eigen adviseur, willens en wetens heeft gekozen voor een eigen hoster die volgens haar goedkoper was. Dat uiteindelijk dan het gezegde "goedkoop=duurkoop" opgaat, kan toch lastig aan de leverancier worden tegengeworpen.
Rechtbank: betalen van licentiekosten
Tenslotte oordeelt de rechtbank dat de licentiekosten door Vrouwenpoli dus gewoon verschuldigd zijn. Er is nog enige discussie over hoe die kosten dan berekend moeten worden, maar in de kern komt het er op neer dat de overeengekomen vergoedingsstructuur gewoon gevolgd wordt. Dit geldt ook deels voor de toekomst.
Rechtbank: ontbinding per 1 januari 2020
Op het einde van de uitspraak volgt een verrassende slotbeslissing. Zoals hiervoor aangegeven gaat de rechtbank er in de basis van uit dat overeengekomen betalingsverplichtingen gewoon verschuldigd zijn.
Ter zitting heeft Vrouwenpoli echter gesteld dat voortzetting van de overeenkomst "desastreus" voor haar zou zijn. De rechtbank begrijpt dat als een beroep op onvoorziene omstandigheden of de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
De rechtbank overweegt vervolgens dat in dit specifieke geval het belang van Vrouwenpoli bij het beeindigen van de overeenkomst zwaarder weegt dat het belang van Medned bij voortzetting daarvan. Hierbij wijst de rechtbank op de onvoorzien hogere kosten en het totaal weggevallen vertrouwen bij Vrouwenpoli in de oplossing van Medned. Ook neemt de rechtbank in ogenschouw dat beide partijen hebben aangegeven niet verwachten dat de samenwerking conflictloos kan worden voortgezet en dat Medned heeft aangegeven dat Vrouwenpoli slechts een kleine klant is, terwijl voor Vrouwenpoli op haar beurt de goede werking van dergelijke software essentieel is.
De rechtbank ontbindt de overeenkomst dan ook per 1 januari 2020.
Slotopmerking
De uitspraak laat zien hoe ingewikkeld een kwestie kan worden indien taken en rollen tussen partijen verdeeld zijn, terwijl er sprake is van een wederzijdse afhankelijkheid. Volledig "ontzorgd" worden door een leverancier is in die zin zo gek nog niet, want dat weet je tenminste wie je kunt aanspreken indien het misloopt. Met dien verstande dat tegenwoordig bij de keuze voor steeds meer SaaS/cloud-oplossingen geldt dat een bepaalde mate van afhankelijkheid van derden bijna niet te vermijden is (denk alleen al aan de (capaciteit van de) internetverbinding). Of er wel sprake is van een tekortkoming is in de IT dan ook regelmatig een heel genuanceerde vraag en die wordt naar mijn overtuiging in de toekomst alleen maar genuanceerder. Heldere contracten met een goede afbakening kunnen hierin zeker helpen.
Verder valt de rol van de adviseur van Vrouwenpoli in deze kwestie ook op. Het wekt toch wel enigszins de indruk alsof Vrouwenpoli erg sterk op deze adviseur heeft geleund en alsof deze adviseur zelf de (vermeend) goedkopere hosting provider als oplossing naar voren heeft geschoven. Uit de uitspraak valt niet goed op te maken of dat inderdaad zo gegaan is. Het is echter niet ondenkbaar dat Vrouwenpoli van oordeel zal zijn dat sprake was van slecht advies. Het is tegelijkertijd niet ondenkbaar dat in het contract met die adviseur allerlei uitsluitingen van toepassing zijn. Organisaties die het beheer van hun IT outsourcen moeten hier wel scherp op zijn.
De ontbinding die de rechtbank uitspreekt is ten slotte wel verrassend. Het lijkt me niet helemaal consequent om eerst te overwegen dat de kosten voor de hosting duidelijk waren, dat de server duidelijk is gespecificeerd en dat de klant zelf voor de server moest zorgen, om vervolgens toch mee te wegen dat Vrouwenpoli zich nu gesteld ziet voor kosten die zij "van te voren niet had voorzien". Die kosten had Vrouwenpoli immers dan toch op zijn minst behoren te voorzien. Juridisch-technisch gezien is hier dus denk ik wel iets op af te dingen. Dat gezegd hebbende, is de uitkomst denk ik wel billijk. Het lijkt immers evident dat geen der partijen er blij van zou worden om de overeenkomst nog jaren te moeten voortzetten. Kennelijk hebben ze de rechter nodig gehad om deze spiegel voorgehouden te krijgen. De rechter treedt hier dus deels op in de rol van de spreekwoordelijke "oude wijze man" en dat spreekt mij eigenlijk best wel aan.
Vragen over IT-recht? Neem contact op
Heeft u zelf vragen over IT-rechtelijke kwesties? Wellicht heeft u behoefte aan een helder contract of advies over een bepaalde kwestie? Of mogelijk wilt u zich laten bijstaan in een geschil? Neem gerust contact op.