Uitleg statutaire aanbiedingsregeling

31 augustus 2018
Sinds de invoering van het huidige BV-recht per 1 oktober 2012 is het voor een B.V. niet meer verplicht een blokkeringsregeling op te nemen in de statuten. Vaak wordt dit nog wel gedaan om de beslotenheid van een B.V. vorm te geven. Bij een statutaire aanbiedingsplicht als blokkeringsregeling moeten de aandelen bij een voorgenomen verkoop eerst aan de andere aandeelhouders worden aangeboden. Veelal wordt deze statutaire aanbiedingsplicht uitgebreid naar een aantal situaties, zoals overlijden of faillissement van een aandeelhouder. Ook de situatie van wijziging in de zeggenschap bij een aandeelhouder-rechtspersoon wordt vaak opgenomen als reden om aandelen aan te bieden. De omschrijving van de term “zeggenschap” levert nogal eens onduidelijkheid op.
Marèl Baak
Marèl Baak
Toegevoegd notaris
In dit artikel

Casus

X BV en Y BV houden ieder de helft van de aandelen in A BV. In de statutaire blokkeringsregeling van A BV is opgenomen dat er een aanbiedingsplicht geldt indien “de zeggenschap in de zin van het SER-Besluit Fusiegedragsregels 2000 over een rechtspersoon, die direct of indirect zeggenschap in de zin van het SER-Besluit Fusiegedragsregels 2000 heeft over de Vennootschap, door één of meer anderen wordt verkregen.” De cursieve tekst beperkt de toepasselijkheid van de aanbiedingsplicht. Alleen als een aandeelhouder-rechtspersoon namelijk direct of indirecte zeggenschap in de zin van het SER-Besluit Fusiegedragsregels 2000 heeft over de Vennootschap, kan de betreffende aanbiedingsplicht aan de orde zijn.

Welke betekenis wordt er nu toegekend aan de “zeggenschap in de zin van het SER-Besluit Fusiegedragsregels 2000”? Een belang van meer dan de helft van het aandelenkapitaal veronderstelt deze zeggenschap op te leveren. Een belang van 50% of minder levert alleen een zodanige zeggenschap op als er sprake is van aanvullende statutaire en/of contractuele rechten.

In de casus zijn alle aandelen in Y BV overgedragen aan een derde. Dit betekent dat bij Y BV de zeggenschap als bedoeld in de SER-Besluit Fusiegedragsregels is gewijzigd.
Wil er voor Y BV een aanbiedingsplicht ontstaan, dan dient Y BV ook zeggenschap te hebben in A BV. Y BV houdt echter “slechts” 50% van de aandelen in A BV zonder dat er sprake is van aanvullende statutaire en/of contractuele rechten. Naar de letterlijke tekst van de statutaire blokkeringsregeling zou de overdracht van alle aandelen in Y BV dus geen verplichting opleveren voor Y BV om de door haar gehouden aandelen in A BV aan te bieden aan X BV.

De Rechtbank oordeelt echter dat de letterlijke tekst van de statutaire bepaling de bedoeling van partijen niet goed weergeeft en dat bij de uitleg daarvan doorslaggevende betekenis moet worden toegekend aan andere omstandigheden. De statutaire bepaling wordt daarmee uitgelegd aan de hand van de zogenaamde Haviltex-norm. Bij die norm komt het aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Die betekenis mag uit alle omstandigheden worden afgeleid. Een gevolg daarvan kan zijn dat wordt vastgesteld dat partijen iets anders hebben bedoeld dan de letterlijke tekst.

Een omstandigheid die in het voordeel is van X BV is dat zij zich in de onderhandelingen over de totstandkoming van de betreffende statutaire bepaling niet heeft laten bijstaan door een jurist. Daarnaast is er sprake van emailverkeer tussen partijen waarbij X BV duidelijk aangeeft dat het voor haar van belang is dat wanneer Y BV zou worden verkocht, Y BV haar aandelen in A BV eerst moest aanbieden aan X BV. Niet gesteld of gebleken is dat Y BV heeft meegedeeld het hier mee oneens te zijn. Een andere omstandigheid is dat de medewerker van het notariskantoor, die de tekst van de statuten heeft opgesteld, er vanuit ging dat in de statuten zou worden vastgelegd dat als een ander de zeggenschap in Y BV zou verkrijgen, er een aanbiedingsplicht voor Y zou ontstaan. X BV is daar vervolgens – begrijpelijk - ook vanuit gegaan. Het ging immers om een mededeling van een jurist van een gerenommeerd kantoor.

Conclusie

Y BV is verplicht de door haar gehouden aandelen in A BV aan te bieden aan X BV, terwijl dit uit de letterlijke tekst van de statuten niet blijkt. Deze letterlijke tekst geeft de bedoeling van partijen niet goed weer.

Gerelateerd

Certificering van aandelen: zo maakt u als DGA uw onderneming toekomstbestendig

Iedere DGA stelt zich vroeg of laat de vraag: “hoe ziet de toekomst van mijn onderneming eruit wanneer ik een stap terugdoe of als ik er onverhoopt niet meer...

Tijdig starten met bedrijfsopvolging: het belang van een gestructureerd tijdspad voor de BOR

Veel DGA’s schuiven bedrijfsopvolging voor zich uit. Begrijpelijk, want de dagelijkse bedrijfsvoering vraagt al genoeg aandacht. Het gevaar is echter dat de...

Wet Vifo & Wet weerbaarheid defensie: impact op doelondernemingen

Door toenemende geopolitieke spanningen hebben de NAVO-landen eerder dit jaar ingestemd met een nieuwe NAVO-norm van 5% van het BBP. De Nederlandse defensie-...
Defensie en veiligheid - beveiligingscamera

Defensie & Veiligheid: investeren, innoveren en beschermen

Door toenemende geopolitieke spanningen hebben de NAVO landen recentelijk ingestemd met een nieuwe NAVO norm van 5% van het BBP. De Nederlandse defensie- en...
Veiligheid en defensie

Defensie & Veiligheid: financieringsmogelijkheden van het SecFund

In verband met de toenemende geopolitieke spanningen is men het eens dat meer geld moet worden geïnvesteerd in de defensie-industrie. In lijn daarmee stemden...

Onrechtmatige beëindiging duurovereenkomst

In drie eerdere artikelen schreef mijn collega Selma van Ramele al over de duurovereenkomst en de (on)mogelijkheid tot opzegging van een dergelijke...
No posts found