1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Uitsluiting van adviserende inschrijver?

Uitsluiting van adviserende inschrijver?

Het betrekken van een marktpartij bij het opstellen van het bestek hoeft in beginsel niet te leiden tot uitsluiting van die partij bij de aanbestedingsprocedure. Het uitsluiten van de adviserende inschrijver blijft echter een heikel punt, zie de recente rechtspraak van de voorzieningenrechter te Leeuwarden (Rb. Leeuwarden 24 november 2010, LJN: BO7626). De zaakGrontmij BV is door de gemeente Smallingerland aangetrokken voor het opstellen van het bestek voor een aanbesteding van deze gemeente....
Leestijd 
Auteur artikel Joris Bax (uit dienst)
Gepubliceerd 06 januari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het betrekken van een marktpartij bij het opstellen van het bestek hoeft in beginsel niet te leiden tot uitsluiting van die partij bij de aanbestedingsprocedure. Het uitsluiten van de adviserende inschrijver blijft echter een heikel punt, zie de recente rechtspraak van de voorzieningenrechter te Leeuwarden (Rb. Leeuwarden 24 november 2010, LJN: BO7626). De zaak
Grontmij BV is door de gemeente Smallingerland aangetrokken voor het opstellen van het bestek voor een aanbesteding van deze gemeente. De opdracht heeft betrekking op het leveren en aanbrengen van groenvoorzieningen als onderdeel van het plan “Herinrichting Stationsweg”. Door de gemeente zijn 3 (groen)aannemers uitgenodigd om op deze opdracht in te schrijven. Onder hen zijn Grontmij BV en BTL. De opdracht zal worden gegund aan de inschrijver met de laagste prijs. In september 2010 maakt de gemeente bekend dat voorlopig aan Grontmij gegund zal worden. BTL vordert hierop in kort geding dat de inschrijving van Grontmij ongeldig word verklaard. BTL stelt dat Grontmij door haar betrokkenheid bij het opstellen van het bestek en de raming van de opdracht een relevante kennisvoorsprong heeft gekregen. Door deze informatie ook niet aan de andere inschrijvers te verstrekken zou de gemeente het gelijkheidsbeginsel hebben geschonden.

De beoordeling
Volgens de voorzieningenrechter staat vast dat Grontmij het bestek heeft opgesteld en daarnaast voor de gemeente een raming van de opdracht heeft gemaakt. De rechter overweegt echter dat dit feit in beginsel niet hoeft te leiden tot uitsluiting van Grontmij. Hier kan alleen sprake van zijn indien Grontmij de beschikking had over gegevens die niet ter beschikking stonden van de overige inschrijvers die

“ hem een relevante voorsprong geven met betrekking tot het doen van een aanbieding waardoor een aannemelijk risico op concurrentievervalsing bestaat.” (ro. 4.7) (onderstreping JB)

De rechter oordeelt dat het enkele feit dat Grontmij het bestek heeft opgemaakt en de inhoud daarvan kende, niet (automatisch) een relevante voorsprong oplevert. BTL moet derhalve aannemelijk maken dat Grontmij (wel) kon beschikken over gegevens, anders dan die in het bestek, waarover andere inschrijvers niet konden beschikken. Ook het feit dat Grontmij eerder de beschikking over het bestek had dan BTL, kan de rechter niet anders doen besluiten.
Dat Grontmij de raming heeft vastgesteld kan een reden tot uitsluiting zijn, aangezien dit het risico tot concurrentievervalsing met zich meebrengt. De rechter volgt echter de argumentatie van de gemeente dat het in deze zaak een eenvoudig bestek betreft waarbij een professionele inschrijver, zoals BTL, in staat is zelf de raming te berekenen. Dit blijkt mede uit de wijze waarop door beide ondernemingen is ingeschreven.
De voorzieningenrechter wijst derhalve de vorderingen van BTL af.