1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Veehouderij en gezondheid: wanneer mag (of moet) je gezondheidseffecten meewegen bij het verlenen van een omgevingsvergunning?

Veehouderij en gezondheid: welke gezondheidseffecten mag (of moet) je meewegen bij het verlenen van een omgevingsvergunning?

De afgelopen jaren is veel te doen geweest over veehouderijen en de mogelijke negatieve effecten op de gezondheid van omwonenden. Toch blijft de bestuursrechter in de regel terughoudend bij het meewegen van gezondheidseffecten bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het veranderen of uitbreiden van een veehouderij. Een uitspraak van 15 april 2020 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is illustratief.
Leestijd 
Auteur artikel Jeroen Niederer
Gepubliceerd 18 juni 2020
Laatst gewijzigd 18 juni 2020

Gezondheidseffecten van veehouderijen

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft sinds 2012 uitvoerig onderzoek gedaan naar de effecten van veehouderijen op de gezondheid van omwonenden. Deze VGO-onderzoeken, uitgevoerd in samenwerking met onder meer de Wageningen University & Research (WUR), zijn gebaseerd op medische gegevens, vragenlijsten en luchtmetingen naar de stoffen die een veehouderij uitstoot. De belangrijkste boosdoeners zijn hierbij in de regel ammoniak, fijnstof en geur.

De onderzoeken hebben geleid tot drie uitvoerige VGO-rapporten (2016, 2017 en 2020). In deze rapporten concluderen de onderzoekers dat omwonenden rondom pluimveehouderijen een grotere kans hebben op longontstekingen. Ook mensen met COPD die in de buurt van veehouderijen wonen hebben volgens de onderzoekers vaker en ernstigere klachten in verhouding met patiënten die op een grotere afstand van een veehouderij wonen. Verder blijkt uit luchtmetingen dat de concentratie endotoxinen toeneemt naarmate dichterbij een veehouderij wordt gemeten. Endotoxinen zijn kleine onderdelen van micro-organismen die luchtwegirritatie en ontstekingsreacties kunnen veroorzaken.

In het recentelijk verschenen VGO III-rapport worden verschillende vervolgonderzoeken beschreven die betrekking hebben op de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht. In dit rapport concluderen onderzoekers dat ook omwonenden van geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontstekingen. Naar aanleiding van deze conclusie zijn in 2019 nieuwe vervolgonderzoeken gestart naar de effecten van geitenhouderijen op de volksgezondheid. De conclusies van deze onderzoeken worden in 2022 verwacht.

Gezondheidseffecten bij vergunningverlening

Hoewel de negatieve gezondheidseffecten voor omwonenden inmiddels in brede zin wetenschappelijk zijn onderschreven, komt aan deze effecten slechts een beperkte rol toe bij het verlenen van omgevingsvergunningen om bestaande veehouderijen te veranderen en uit te breiden. Dit heeft alles te maken met het exclusieve kader van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en de – in mijn oordeel – terughoudende rol van de bestuursrechter bij het aannemen van deze wetenschappelijke inzichten.

Een bestuursrechtelijke uitspraak van 15 april 2020 is hiervoor illustratief. In deze procedure heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd een aanvraag om een bestaande veehouderij te veranderen gedeeltelijk geweigerd. Het college heeft in haar besluit de geldende geuremissiefactoren uit de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) voor de aangevraagde luchtwasser buiten beschouwing laten. Deze geuremissiefactoren zijn sinds 2018 aanmerkelijk verhoogd vanwege het lagere rendement van veel combiluchtwassers. Vooruitlopend op deze nieuwe normen heeft het college de oude, lagere normen buiten toepassing gelaten, omdat zij geen nieuwe overbelaste situatie wenste te creëren met nadelige effecten op de gezondheid en het woon- en leefklimaat van omwonenden.

In hoger beroep vernietigt de Afdeling het besluit op dit onderdeel. De Afdeling stelt voorop dat de Wgv het exclusieve wettelijke toetsingskader vormt voor de beoordeling van geurhinder afkomstig van (landbouw)dieren uit dierenverblijven. De geurrendementsnormen van de Rgv zijn hier direct aan gekoppeld. Naar het oordeel van de Afdeling levert het toepassen van nieuwe, nog niet vastgestelde normen een doorkruising van de Wgv op. Daarbij heeft het college onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het toetsingskader van de Wgv niet toereikend is om onaanvaardbare gezondheidsrisico’s te voorkomen. De algemene stelling dat veehouderijen negatieve gezondheidseffecten veroorzaken – met verwijzing naar een eerder onderzoek van de WUR naar de geurverwijdering door luchtwassers – is hiervoor onvoldoende.

Tijd voor een ommezwaai?

Deze recente uitspraak ligt in lijn met eerdere rechtspraak van de Afdeling over de weging van gezondheidseffecten van veehouderijen bij het verlenen van een omgevingsvergunning. Eerder heeft de Afdeling in verschillende uitspraken geoordeeld dat aan het VGO I-rapport geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten kunnen worden ontleend. Verder heeft de Afdeling geoordeeld dat de mogelijke gevolgen van het verspreiden van endotoxinen mag (en dus niet moet) worden betrokken bij het opstellen van een m.e.r.-rapportage die ten grondslag ligt aan de vergunning.

Toch rijst de vraag in hoeverre deze lijn in de rechtspraak zich nog verhoudt tot de praktijk. Het bewijs van schadelijke gezondheidseffecten voor omwonenden van veehouderijen heeft zich de afgelopen jaren in rap tempo opgestapeld. Weliswaar moet elke situatie van geval tot geval worden bezien, maar de vraag is ook hoeveel onderzoek er nog nodig is om wel te spreken van ‘algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten’. In het kader van het beoordelen van sec. geur kunnen deze gezondheidseffecten nu niet worden meegenomen, omdat het exclusieve kader van de Wgv hieraan in de weg staat. Een aantal omwonenden van veehouderijen vindt dan ook dat de huidige geurwetgeving hun woon- en leefklimaat en gezondheid onvoldoende beschermt en heeft inmiddels de Staat gedagvaard.

Meer weten

Wilt u meer weten over de effecten van veehouderijen op de volksgezondheid? Neem dan contact op met Jeroen Niederer, advocaat bij Dirkzwager en ervaren op het gebied van geurhinder, vergunningverlening en gezondheid.