1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vergunning van rechtswege; is er sprake van een aanvraag?

Vergunning van rechtswege; is er sprake van een aanvraag?

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft recentelijk tot tweemaal toe geoordeeld dat een brief met daarin een verzoek om planologische medewerking te verlenen niet aangemerkt kan worden als een aanvraag om omgevingsvergunning. Het verzoek was niet ondubbelzinnig en concreet. Dit leidt er in beide gevallen toe dat er géén vergunning van rechtswege verleend is.
Leestijd 
Auteur artikel Marleen Vermeulen
Gepubliceerd 08 maart 2018
Laatst gewijzigd 14 november 2018

De vergunning van rechtswege
In de Algemene wet bestuursrecht is een paragraaf opgenomen over de vergunning van rechtswege. Deze paragraaf is echter alleen van toepassing indien dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. Hoofdregel is dan dat indien er niet tijdig op een aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist, de gevraagde beschikking van rechtswege verleend is. Voor een aanvraag om omgevingsvergunning die met de reguliere voorbereidingsprocedure wordt voorbereid, is de paragraaf over de vergunning van rechtswege van toepassing verklaard. Voor een dergelijke aanvraag heeft het bevoegd gezag een beslistermijn van acht weken. Volgt er geen beslissing binnen deze termijn dan is de vergunning van rechtswege verleend.

Aanvraag
Om te beoordelen of er een vergunning van rechtswege is verleend, is het van belang om te bepalen of er sprake is van een aanvraag. Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende om een beschikking te nemen. Een dergelijk verzoek is blijkens de jurisprudentie in beginsel vormvrij. Voor de aanvraag van een omgevingsvergunning is het gebruik van een online formulier via het Omgevingsloket voorgeschreven. Het niet gebruiken van dit formulier maakt echter niet dat er per definitie geen aanvraag is ingediend. Indien het bevoegd gezag van oordeel is dat niet alle gegevens zijn aangeleverd die nodig zijn voor de beoordeling, dient het de aanvrager (tijdig) de gelegenheid te geven om deze gegevens aan te vullen.

 

De enkele omstandigheid dat [appellant sub 1] niet het formulier heeft gebruikt als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, betekent niet dat geen sprake is van een aanvraag om omgevingsvergunning. Het college heeft [appellant sub 1] niet in de gelegenheid gesteld alsnog het vorenbedoelde formulier in te vullen en, voor zover het anderszins om een onvolledige aanvraag zou gaan, deze aan te vullen als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Nu het college dat niet heeft gedaan, had het de aanvraag in behandeling moeten nemen. (ABRvS 20 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1684)


Ondubbelzinnig en concreet
Indien er geen gebruik is gemaakt van het (online) formulier, maar van een brief, moet uit de brief eenduidig en ondubbelzinnig blijken dat beoogd is een aanvraag in te dienen om een besluit te nemen tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een concreet omschreven plan. Dit volgt onder meer uit de uitspraak van de Afdeling van 31 januari 2018:

 

2.4. De Afdeling stelt vast dat Retailplan in de brief van 3 augustus 2015 niet eenduidig en ondubbelzinnig heeft kenbaar gemaakt dat is beoogd een aanvraag in te dienen om een besluit te nemen tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een concreet omschreven plan. De brief bevat slechts een summiere en globale omschrijving van een plan tot herontwikkeling van de locatie en in de brief wordt geheel in het midden gelaten op welke vorm van detailhandel en op welke vorm van horeca deze brief betrekking heeft. Ook ontbreekt ieder inzicht in de omvang van de gewenste functies en hoe de oppervlakte zal worden verdeeld over deze functies. (ABRvS 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:189)


Recentelijk heeft de Afdeling wederom geoordeeld dat een brief waarin planologische medewerking aan een plan werd verzocht, terecht door het college niet is aangemerkt is als een aanvraag. In de brief werd weliswaar in de afsluitende alinea verzocht om een vergunning, maar gelet op de context van de brief was het verzoek niet concreet genoeg. Van belang achtte de Afdeling hier dat het plan niet concreet is, maar slechts summier en globaal beschreven was. Ook was het onduidelijk welke vorm de detailhandel zal hebben en of het gehele pand daarvoor gebruikt zal worden.

 

3.4. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de zin in de voorlaatste alinea van de brief die begint met 'In kader van' en eindigt met 'regulier detailhandel' geïsoleerd bezien, zou kunnen worden opgevat als een aanvraag om omgevingsvergunning, maar dat, gelet op de context van de brief, deze brief geen concreet verzoek tot het nemen van een besluit bevat. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college de brief van 19 juli 2016 terecht gekwalificeerd als een verzoek om beginselbereidheid uit te spreken planologische medewerking te verlenen aan het plan. [appellante] heeft niet eenduidig en ondubbelzinnig kenbaar gemaakt dat zij reeds met deze brief heeft beoogd een aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de in de brief gegeven omschrijving van het plan niet concreet is, maar summier en globaal. Een nadere omschrijving van het plan ontbreekt. Het is onder meer niet duidelijk welke vorm de detailhandel zal hebben en of het gehele pand daarvoor zal worden gebruikt. (ABRvS 7 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:754)


Deskundigheid aanvrager
In beide uitspraken betrekt de Afdeling ook de deskundigheid van de aanvrager op dit gebied. Geoordeeld wordt dat een aanvrager die vaker dergelijke procedures op het gebied van ruimtelijke ordening voert, geacht mag worden op de hoogte te zijn van de geëigende weg om een aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen.

 

De Afdeling betrekt hierbij nog dat [appellante], gelet op de eerder door haar gevoerde procedures, niet ondeskundig is op het gebied van ruimtelijke ordening en geacht mag worden op de hoogte te zijn van de reguliere wijze om een aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen, te weten via het Omgevingsloket, of met gebruikmaking van het formulier, als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van het Besluit Omgevingsrecht.


Commentaar
Het is van belang dat een verzoek om omgevingsvergunning voldoende ondubbelzinnig en concreet is om als aanvraag aangemerkt te worden. Door gebruik te maken van het voorgeschreven online formulier wordt hieraan voldaan. Het is echter niet verplicht een aanvraag op deze manier in te dienen. Indien er een brief wordt gestuurd met daarin een verzoek om omgevingsvergunning zal echter wel ondubbelzinnig moeten blijken dat een aanvraag beoogd is. Tevens moet voldoende concreet zijn waarvoor de vergunning gevraagd wordt.

Voor het bevoegd gezag is het van belang om een aanvraag in briefvorm niet zonder meer terzijde te leggen. Als de brief als aanvraag aangemerkt moet worden, kan er van rechtswege een vergunning ontstaan als er niet binnen de beslistermijn een besluit is genomen. Het is echter niet altijd duidelijk of de brief een aanvraag is. Indien het bevoegd gezag twijfelt over de aanvraag en van mening is dat er te weinig informatie gegeven is om op de aanvraag te beslissen, zal het de aanvrager in de gelegenheid moeten stellen de aanvraag binnen een gestelde termijn aan te vullen. Hiermee wordt bereikt dat de beslistermijn wordt opgeschort. Als er vervolgens nog niet voldoende informatie gegeven is, kan beslist worden de aanvraag buiten behandeling te laten.
Het niet reageren op een aanvraag in briefvorm kan het risico met zich brengen dat de rechter oordeelt dat er toch sprake was van een aanvraag en er een vergunning van rechtswege is verleend.

Wilt u meer weten over vergunningen? Neem dan contact op met Marleen Vermeulen.