Verlaagd btw-tarief niet voor alle paarden?

In 2009 heeft de Europese Commissie Nederland voor het Europese Commissie gedaagd (Zaak C-41/09). De Europese Commissie is namelijk van mening dat Nederland ten onrechte voor de verkoop van alle paarden het verlaagde btw-tarief van 6% toepast.

Volgens de Europese Commissie mag het verlaagde btw-tarief slechts voor de verkoop van slachtpaarden worden gebruikt. Nederland stelt dat alle paarden gewoonlijk zijn bestemd voor de menselijke consumptie en dus feitelijk slachtpaarden zijn. Recent heeft de Advocaat-Generaal  het Europese Hof van Justitie geadviseerd het Nederlandse standpunt niet te volgen. Paarden worden volgens de Advocaat-Generaal meestal als echte huisdieren gehouden. Er zijn met name ook veel paarden die bestemd zijn om aan wedstrijden deel te nemen. Met die paarden kunnen zeer aanzienlijke winsten worden geboekt en zij kunnen dus het voorwerp vormen van transacties waarmee enorme bedragen gemoeid zijn. Dat deze paarden in de herfst van hun leven nog als slachtpaard worden gebruikt, maakt niet dat paarden gewoonlijk voor menselijke consumptie zijn bestemd. Slachtpaarden brengen beduidend minder op dan paarden die als wedstrijd- of gezelschapsdier worden gehouden.

De Advocaat-Generaal is het daarom met de Europese Commissie eens dat paarden niet kunnen worden geacht gewoonlijk bestemd te zijn voor menselijke of dierlijke consumptie. Dit betekent dat het verlaagde btw-tarief bij een transactie met betrekking tot een paard alleen mag worden toegepast als het betrokken paard zelf daarvoor bestemd is. Is het paard bestemd om te worden gebruikt als wedstrijd- of gezelschapsdier, dan moet volgens de Advocaat-Generaal het gewone tarief worden gehanteerd.