1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verplichte deelname bedrijfstakpensioenfondsen: het blijft de gemoederen bezig houden...

Verplichte deelname bedrijfstakpensioenfondsen: het blijft de gemoederen bezig houden...

Wat hebben een vegetarische gehaktbal, een safaritent en verpleegartikelen met elkaar gemeen? Niet veel zou je denken, maar het tegendeel blijkt uit een drietal recente uitspraken van het Gerechtshof en de rechtbank. Omtrent al deze voorwerpen heerste er namelijk onduidelijkheid over de betekenis daarvan. Een ogenschijnlijk klein discussiepunt, maar dan wel met zeer grote gevolgen. De uitkomst van het discussiepunt bepaalt namelijk of de werkgevers wel of niet onder de werkingssfeer van een bepaald bedrijfstakpensioenfonds vallen. Daarmee of de werkgever wel of niet enorme premieclaims (met terugwerkende kracht) aan het bedrijfstakpensioenfonds moet voldoen.
Leestijd 
Auteur artikel Laura Rozema
Gepubliceerd 09 juni 2023
Laatst gewijzigd 12 juni 2023

Hoewel wettelijk uitgangspunt is dat werkingssfeerbepalingen van Verplichtstellingsbesluiten voldoende duidelijk moeten zijn, blijkt de praktijk een stuk weerbarstiger. Vorig jaar verscheen in Pensioen & Praktijk het artikel van Frédérique Hoppers & Laura Rozema ‘Verplichtstellingsbesluiten: leuker kunnen ze het niet maken, wel duidelijker’. In dit artikel wordt uitgebreid ingegaan op de interpretatiegeschillen omtrent Verplichtstellingsbesluiten. In deze blog zal worden ingezoomd op drie recente voorbeelden van interpretatiegeschillen in de rechtspraak. Uit de uitspraken zijn interessante gezichtspunten te halen, die ook in andere aansluitingsdiscussies een rol van betekenis kunnen spelen.

Vegetarische gehakballen zijn (g)een gehaktballen

In geschil was de vraag of een producent van vegetarische vleesvervangers onder de werkingssfeer viel van het bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees (VLEP). In het Verplichtstellingsbesluit was immers opgenomen dat onder gemaksvoeding onder andere frikandellen, hamburgers, gehaktballen en kant-en-klaarmaaltijden worden verstaan. Volgens VLEP vallen de vegetarische producten onder het besluit omdat in het huidige spraakgebruik frikandellen, gehaktballen en hamburgers, net zo goed producten zonder vlees kunnen zijn. Hoewel de kantonrechter keek naar de puur taalkundige betekenis van de woorden ‘Frikandel’, ‘Gehaktbal’ & ‘Hamburger’ zoals omschreven in de Dikke van Dale en hieruit afleidde dat de producent niet onder de VLEP viel, zag het hof dit anders. Dat de definitie van deze termen niet mee zouden evolueren met de evolutie van het (dagelijks) spraakgebruik, was volgens het hof geen juiste redenatie. Voor de vraag of een product moet worden aangemerkt als gehaktbal, moet juist naar de betekenis van het woord gehaktbal in het huidig Nederlands taalgebruik worden gekeken, aldus het hof. Dit wordt afgeleid uit de cao-norm, deze schrijft een uitleg ‘naar objectieve maatstaven’ voor. Het feit dat vleesvervangers de afgelopen jaren steeds populairder onder de Nederlanders zijn geworden maakt dat de gemiddelde burger onder een ‘gehaktbal’ tegenwoordig ook de vegetarische variant verstaat. Het hof wijst er verder onder andere op dat in het verplichtstellingsbesluit niet staat dat onder gemaksvoeding alleen producten die vlees bevatten worden verstaan. Hieruit wordt (a contrario) afgeleid dat vegetarische gehaktballen niet expliciet uitgezonderd zijn en dus wel onder de reikwijdte van het verplichtstellingsbesluit vallen. We zien dat het hof afstapt van de strikt taalkundige benadering die de kantonrechter hanteert. Er wordt een andere weg ingeslagen door het vaststellingsbesluit naar objectieve maatstaven te interpreteren en een ruimere werkingssfeer toe te kennen.

Het lijkt erop dat de rechter met deze uitspraak de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit vrij ruim interpreteert. Zodra werkgevers een veranderende markt waarnemen, is het van belang om scherp te houden of zij daardoor onder een Verplichtstellingsbesluit komen te vallen.

Een safaritent is aan te merken als een textielstukgoed

Verder was in geschil of een safaritent kan worden aangemerkt als textielstukgoed en derhalve onder het verplicht gestelde Bedrijfstakpensioenfonds Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie (MITT) valt. In dit geval keek de rechter wederom naar de letterlijke definities van de woorden ‘textielstukgoed’ en ‘gebruiksvoorwerp’ zoals deze in de Dikke van Dale zijn opgenomen. De Dikke van Dale gaf geen definitie voor het woord ‘textielstukgoed’, maar wel voor ‘textiel’ en ‘stukgoed’, daarom werd er naar deze losse begrippen in samenhang gekeken. De kantonrechter overweegt in deze zaak daarnaast dat de bewoordingen van het Verplichtstellingsbesluit ruim uitgelegd dienen te worden. Er wordt expliciet op uitzonderingen gewezen maar het canvas van de binnencabines werd niet benoemd. De kantonrechter legt deze argumenten ten grondslag aan het uiteindelijke oordeel dat de safaritenten wél onder het verplichtstellingsbesluit vallen.

De werkgever stelt dat het voor haar niet duidelijk was dat ze onder de verplichte werkingssfeer van MITT viel. Dit is naar mijn mening een begrijpelijk verweer. Het is immers relatief ongebruikelijk dat bedrijfstakpensioenfondsen geen hoofdzaakcriterium hanteren, terwijl de werkgever in kwestie ook niet hoofdzakelijk (althans, niet voor meer dan 50%) met de betreffende activiteit bezig was (slechts voor 0.7%). Daarnaast heeft werkgever twee keer onderzoek laten doen naar of het bedrijf onder een bedrijfstakpensioenfonds viel, maar uit beide onderzoeken is gebleken dat dit niet het geval zou zijn. Toch overweegt de kantonrechter dat het feit dat niet zonder meer direct duidelijk is dat werkgever in de categorie MITT valt, op zichzelf onvoldoende is voor de conclusie dat het ook daadwerkelijk niet zo is. De omstandigheid dat het besluit geen hoofdzaakcriterium hanteert evenmin. Daarnaast weerlegde de kantonrechter het argument van de uitgevoerde onderzoeken, er was niet expliciet naar het Bpf MITT gekeken, maar slechts naar het pensioenfonds Nederlandse Groothandel en het Bpf voor Detailhandel.

We zien dat de lat in deze zaak voor werkgever erg hoog wordt gelegd, het ontbreken van een uitwerking van een hoofdzakelijkheidscriterium is hier in ieder geval onvoldoende om onduidelijkheid aan te nemen, of om aan te nemen dat van een bedrijfstak niet gesproken kan worden op het moment dat voor minder dan 50% de betreffende bedrijfstakactiviteit verricht wordt.

Een verpleegartikel is hetzelfde als een hulpartikel

Naast de letterlijke betekenis van woorden, kijkt de rechter bij de beoordeling of iets onder een Verplichtstellingsbesluit valt, in sommige gevallen ook naar Kamerstukken. In de zaak van Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2023 bestond er wederom onduidelijkheid over de omschrijving van de verplichtstelling. De rechter keek dit keer voor uitleg naar verschillende Kamerstukken waar zij op gewezen werd door het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).PFZW heeft voor de uitleg van het begrip verpleegartikelen onder meer verwezen naar de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 juni 2011, de behandeling van de begrotingsstaten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en sport 2012 en 2013 & de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010. Uit deze stukken viel af te leiden dat de begrippen ‘verpleegartikel’ en ‘hulpartikel’ door elkaar worden gebruikt, de kantonrechter achtte deze uitleg niet onlogisch en ging hierin mee.

Verder voert de werkgever het argument van redelijkheid en billijkheid nog aan, omdat het berekende verschuldigde bedrag van €40,1 miljoen de ondernemingsactiviteiten van werkgever zeer negatief zou beïnvloeden. De rechtbank geeft aan dat het niet kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen geen rechtens te beschermen belang is dat tot een ander oordeel zou kunnen leiden.

Conclusie

Dat een vegetarische gehaktbal hetzelfde is als een gehaktbal van vlees of een hulpmiddel hetzelfde als een verpleegmiddel is, klinkt logisch. Toch zijn deze ogenschijnlijk simpele vragen in de praktijk lang niet altijd eenvoudig te beantwoorden en gaan zij gepaard met grote consequenties voor partijen. In de rechtspraak wordt wisselend aangekeken tegen de vraag wanneer een Verplichtstellingsbesluit onduidelijk is, het blijft een onderwerp met veel nuances en ruimte voor discussie. Het is dus echt zaak om als werkgever scherp te houden wanneer je wel of niet onder een bepaald verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. Ons Pensioenteam kan u hierover adviseren of bijstaan in een juridisch geschil.