1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Volgens voorzieningenrechter mocht hypotheekhouder niet executeren

Volgens voorzieningenrechter mocht hypotheekhouder niet executeren

Wanneer een schuldenaar niet in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt, kan de bank, in aanmerking nemende het belang van de bank bij de uitoefening van het recht en het belang van de schuldenaar dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot de uitoefening van het recht komen.De casusDe belastingdienst legt, vanwege een openstaande schuld, beslag op de woning van schuldenaar S. Op de woning rust een hypotheek ten behoeve van hypotheekhouder...
Leestijd 
Auteur artikel Ruben Berentsen
Gepubliceerd 30 juli 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wanneer een schuldenaar niet in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt, kan de bank, in aanmerking nemende het belang van de bank bij de uitoefening van het recht en het belang van de schuldenaar dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot de uitoefening van het recht komen.

De casus

De belastingdienst legt, vanwege een openstaande schuld, beslag op de woning van schuldenaar S. Op de woning rust een hypotheek ten behoeve van hypotheekhouder H (de bank), welke de executie van de belastingdienst overneemt. S voldoet echter de schuld aan de belastingdienst maar desondanks zet H de executie voort en dient een verzoek bij de voorzieningenrechter in om de woning onderhands te mogen verkopen.

Vordering bank

De executie door de bank is in dit geval ingegeven door een beslag van de belastingdienst waarna de bank de executie heeft overgenomen.Vast is komen te staan dat de bank geen executiemaatregelen had getroffen als de belastingdienst geen beslagmaatregelen had genomen. De bank heeft de executie toch doorgezet en voert daarvoor onder meer het volgende aan. Naast de restschuld voor de woning die bijna € 84.000,- bedraagt is er sprake van een bedrijfsschuld van ongeveer € 22.000,-  waarvoor de hypotheek ook tot waarborg strekt. Daarnaast is er ongeveer € 10.000,- aan veilingkosten gemaakt waarvoor de bank S aansprakelijk houdt. De totale vordering van de bank op S bedraagt derhalve afgerond ongeveer € 120.000,-.

Wellicht in de toekomst executeren?

De bank is ten aanzien van de onderhandse verkoop van de woning een koopsom met een potentiele koper overeengekomen van € 156.000,-. De overwaarde ten opzichte van de schuld bedraagt dan € 36.000,-. Daarnaast heeft schuldenaar S zich bereid verklaard om in overleg met de bank een hoger maandbedrag te gaan aflossen. De bank betwist niet dat S in staat moet worden geacht aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen maar geeft daarentegen wel aan dat sprake is van meerdere schuldeisers die beslag hebben gelegd op de woning van S en wellicht het pand in de toekomst zouden kunnen executeren. 

Niet op de zaken vooruitlopen

Het totale bedrag van de door de bank ingeroepen schulden aan derden bedraagt echter slechts zo’n € 2.600,- . De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het prematuur is om op de zaken vooruit te lopen. Als de door de bank geschetste situatie zich in de toekomst voor zou gaan doen, kan zij alsnog haar recht van parate executie uitoefenen. In redelijkheid valt thans niet in te zien dat de bank dan in een ongunstiger positie zou geraken dan nu het geval is.

Vastgoedveilingen: Ruben Berentsen, Stef Piersma, Anita van Wijk, Marleen Vermeulen, Mitzi Litjens