1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vrijwaring, schadevergoeding en de toepassing van het Weens Koopverdrag

Vrijwaring, schadevergoeding en de toepassing van het Weens Koopverdrag

Met ingang van 1 januari 1988 zijn de Contracts for the International Sale of Goods, beter bekend als het Weens Koopverdrag, in werking getreden. Het Weens Koopverdrag is opgesteld door UNCITRAL (United Nations Commission on International Trade Law) en hebben als doel om een redelijk systeem van regelgeving  in het leven te roepen voor de internationale verkoop van goederen. Het Weens Koopverdrag is standaard van toepassing op koopovereenkomsten als de betrokken partijen in verschillende land...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 07 mei 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Met ingang van 1 januari 1988 zijn de Contracts for the International Sale of Goods, beter bekend als het Weens Koopverdrag, in werking getreden. Het Weens Koopverdrag is opgesteld door UNCITRAL (United Nations Commission on International Trade Law) en hebben als doel om een redelijk systeem van regelgeving  in het leven te roepen voor de internationale verkoop van goederen. Het Weens Koopverdrag is standaard van toepassing op koopovereenkomsten als de betrokken partijen in verschillende landen gevestigd zijn en deze landen het Weens Koopverdrag hebben geratificeerd. De toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag wordt weliswaar vaak uitdrukkelijk uitgesloten in overeenkomsten, dit is echter niet altijd het geval.

Het Weens Koopverdrag was relevant in een uitspraak van de Rechtbank Overijssel. Voor de aanleg van riolering in Libië heeft de Duitse firma Dywidag door middel van meerdere internationale koopovereenkomsten buizen en fittingen besteld bij de Nederlandse vennootschap Wavin. Wavin heeft dit materiaal op haar beurt weer besteld bij Picenum, een Italiaanse vennootschap. Dywidag heeft Wavin aangesproken wegens wanprestatie: de geleverde producten waren non-conform omdat hier geen niet-lekkend buizenstelsel mee kon worden aangelegd. Ten gevolge van deze wanprestatie was aanzienlijke schade ontstaan. Partijen komen tot een minnelijke regeling  en in vrijwaring vordert Wavin van Picenum betaling van hetgeen Wavin op grond van de minnelijke regeling aan Dywidag moet betalen.

De rechtbank overweegt dat voor toewijzing van de vordering in vrijwaring onder andere moet komen vast te staan dat het een verantwoorde keuze is geweest van Wavin om een minnelijke regeling te treffen met Dywidag. Om dit te kunnen beoordelen moet onder andere worden vastgesteld welk recht van toepassing is op de relatie tussen Dywidag en Wavin. Aan de hand van het toepasselijk recht moet vervolgens worden beoordeeld of Wavin inderdaad ondeugdelijk heeft gepresteerd en derhalve gehouden zou zijn om het bedrag te voldoen dat zij op grond van de minnelijke regeling verschuldigd is geworden aan Dywidag.

De rechtbank stelt dat om vast te stellen welk recht van toepassing is, er per opdracht moet worden beoordeeld of en zo ja, welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Zowel Wavin als Dywidag hanteren algemene voorwaarden. Partijen stellen dat de ‘last shot’ theorie moet worden toegepast en volgens beide partijen leidt dit tot toepassing van hun eigen algemene voorwaarden. De rechtbank zoekt aansluiting bij de CISG Advisory Council opinion no 13 en stelt dat omdat partijen in hun aanbiedingen en aanvaardingen hebben verwezen naar hun eigen voorwaarden, de voorwaarden niet van toepassing zijn voor zover zij van elkaar verschillen. Omdat beide sets algemene voorwaarden een verschillende rechtskeuze bevatten en ook verschillen wat betreft de vraag of de geleverde producten conform waren, past de rechtbank het Weens Koopverdrag toe op de koopovereenkomsten tussen partijen. De rechtbank overweegt vervolgens dat de geleverde materialen niet conform waren, dat er sprake was van schade zijdens Dywidag en dat Wavin inderdaad gehouden zou zijn deze te vergoeden.

De volgende vraag is of Picenum de door Wavin ten gevolge van de minnelijke regeling geleden schade dient te vergoeden. Wavin stelt dat op grond van haar inkoopvoorwaarden Nederlands recht van toepassing is op de overeenkomst tussen Wavin en Picenum. Voor de beoordeling hiervan sluit de rechtbank wederom aan bij de CISG Advisory Council opinion no 13, meer specifiek bij aanbevelingen 2 en 3, welke luiden als volgt:

‘​Standard terms are included in the contract where the parties have expressly or impliedly agreed to their inclusion at the time of the formation of the contract and the other party had a reasonable opportunity to take notice of the terms.’

‘​Amongst others, a party is deemed to have had a reasonable opportunity to take notice of the standard terms (…) where, in electronic communications, the terms are made available to and retrievable electronically by that party and are accessible to that party at the time of negotiating the contract.’

Gelet op deze aanbevelingen komt de rechtbank tot de conclusie dat de inkoopvoorwaarden van Wavin van toepassing zijn. Zij stoelt dit onder meer op het feit dat  Wavin heeft verwezen naar haar algemene inkoopvoorwaarden op de inkooporders en op het feit dat deze voorwaarden op de internetsite van Wavin te vinden waren. De algemene inkoopvoorwaarden wijzen Nederlands recht aan als toepasselijk recht. Daarnaast is in artikel 9 van deze voorwaarden opgenomen dat de leverancier garandeert dat de geleverde producten deugdelijk zijn en dat de leverancier aansprakelijk is voor alle schade die Wavin lijdt ten gevolge van de wanprestatie van de leverancier. Picenum is derhalve gehouden om de schade die Wavin lijdt, te vergoeden. Deze schade bestaat uit het bedrag dat Wavin aan Dywidag diende te betalen uit hoofde van de door partijen getroffen minnelijke regeling.