1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wegenrecht: wanneer is er sprake van een ‘weg’ in de zin van de Wegenwet?

Wegenrecht: wanneer is er sprake van een ‘weg’ in de zin van de Wegenwet?

De Wegenwet is uitsluitend van toepassing op openbare wegen. Maar voordat kan worden beoordeeld of een weg openbaar is, moet eerst worden bezien of er sprake van een ‘weg’ in de zin van de Wegenwet. Een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State biedt een mooi voorbeeld.
Leestijd 
Auteur artikel Jeroen Niederer
Gepubliceerd 22 juli 2021
Laatst gewijzigd 13 augustus 2021

Wat is de definitie van weg in de zin van de Wegenwet?

In de Wegenwet is het begrip ‘weg’ niet gedefinieerd. Wel is in artikel 1, tweede lid van de Wegenwet bepaald dat onder een weg mede wordt verstaan voetpaden, rijwielpaden, jaagpaden, dreven, molenwegen, kerkwegen, andere verkeersbanen voor beperkt gebruik en bruggen. Verder zijn in de rechtspraak ook voorbeelden te vinden van bospaden, zandwegen en trottoirs die – onder omstandigheden – worden aangemerkt als (onderdeel van de) openbare weg.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft in eerdere uitspraken overwogen dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever een afzonderlijke bepaling, waarin tot uitdrukking komt wat tot de wegen geacht wordt te behoren, niet nodig en wenselijk heeft geacht omdat voornamelijk door de praktijk zelf wordt aangegeven wordt wat tot weg gerekend moet worden. Daarom heeft de ABRvS in haar uitspraken een eigen beoordelingskader ontwikkeld:

“De Wegenwet heeft naar het oordeel van de Afdeling betrekking op verkeersbanen die een functie vervullen ten behoeve van het afwikkelen van het openbare verkeer en die derhalve naar hun aard of functie een grote, onbepaalde publieksgroep dienen.”

Het beoordelen van de verkeersafwikkelingsfunctie van een weg is mede afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hierbij kan gedacht worden aan de ligging van de weg en het (voormalige) gebruik van de weg door verkeersdeelnemers.

Is een parkeerplaats een ‘weg’?

In haar uitspraak van 30 juni 2021 beoordeelt de ABRvS of een parkeerplaats moet worden aangemerkt als een ‘weg’ in de zin van de Wegenwet. Het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen heeft aan de grondeigenaar voor het gebruik van deze parkeerplaats een vergunning verleend. De grondeigenaar betwist dat er sprake is van een vergunningplicht, omdat er geen sprake zou zijn van een openbare weg in de zin van de Wegenwet. Bij de parkeerplaats is door de grondeigenaar een bord geplaatst met ‘eigen terrein’ en ‘niet parkeren’.

Verkeersbaan 

De ABRvS komt – onder verwijzing naar het bovengenoemde beoordelingskader – tot de conclusie dat de parkeerplaats geen ‘weg’ is in de zin van de Wegenwet. Daarbij overweegt de ABRvS dat de parkeerplaats is gelegen aan de walkant naast het water en dat zich zowel links als rechts van het parkeervak een boom bevindt. Het perceel is daarmee uitsluitend te gebruiken voor langsparkeren, maar niet (ook) als verkeersbaan naast, of in aanvulling op de naastgelegen openbare weg. Weliswaar kunnen voertuigen incidenteel uitwijken naar de parkeerplaats, maar dat betekent niet dat de parkeerplaats een verkeersbaan is geworden of anderszins een functie vervult voor de afwikkeling van het openbaar verkeer.

Algemene verkeersfunctie 

Overigens is het niet zo dat een parkeerplaats onder geen enkele omstandigheid als (onderdeel van) een openbare weg kan worden aangemerkt. Zo heeft de ABRvS in zijn uitspraak van 29 mei 2013 geoordeeld dat een parkeerplaats bij een supermarkt wel moet worden aangemerkt als een weg in de zin van artikel 1 lid 2 Wegenwet. De ABRvS overweegt daarbij dat de parkeerplaats voorheen onderdeel was van een groter parkeerterrein dat toegankelijk was voor het openbare verkeer. Parkeren is onderdeel van de afwikkeling van het verkeer. De parkeerplaats vervulde als onderdeel van een weg een algemene verkeersfunctie.

Ik plaats hierbij de kanttekening dat de omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de vraag of er sprake is van een verkeersbaan, en dus van een weg in de zin van de Wegenwet. In de eerdergenoemde uitspraak van 30 juni 2021 heeft de ABRvS dit nog maar eens bevestigd.

Gevolgen kwalificatie weg

De conclusie van de uitspraak van 30 juni 2021 is dat parkeerplaats geen weg is in de zin van de Wegenwet. Aan het beoordelen van de openbaarheid van de parkeerplaats is de rechtbank dan ook terecht niet meer toegekomen.

Er is dus geen sprake van een openbare weg. Dat betekent dat de Wegenwet niet van toepassing is en dat de rechthebbende (de eigenaar) niet verplicht is al het verkeer over de weg te dulden (artikel 14, eerste lid Wegenwet). Het college mag dit gebruik dan ook niet reguleren door middel van een vergunningenstelsel. Het staat de grondeigenaar dan ook vrij om zijn parkeerplaats naar eigen goeddunken te gebruiken en andere verkeersdeelnemers te verbieden om hier te parkeren.

Tot slot

Wilt u meer weten? Neem dan contact op met Jeroen Niederer, advocaat bij de sectie Overheid en Vastgoed en specialist op het gebied van wegenrecht.