1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Welke ontslagregeling (vergoeding en uitkering) is passend bij ontslag van een gemeenteambtenaar op grond van een verstoorde arbeidsrelatie?

Welke ontslagregeling (vergoeding en uitkering) is passend bij ontslag van een gemeenteambtenaar op grond van een verstoorde arbeidsrelatie?

In dit artikel wordt toegelicht welke 7 varianten qua ontslagvergoeding en werkloosheidsuitkering(en) denkbaar zijn bij een ontslag van een gemeenteambtenaar op grond van een verstoorde arbeidsverhouding.
Leestijd 
Auteur artikel Aletha Dera-ten Bokum
Gepubliceerd 30 november 2022
Laatst gewijzigd 09 december 2022

Op 1 januari 2020 trad de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA) in werking. De arbeidsvoorwaarden bij de overheid worden sindsdien niet langer geregeld door de Ambtenarenwet en toepasselijke rechtspositieregelingen, maar door dezelfde civielrechtelijke wetgeving waaronder het Burgerlijk Wetboek en de Wet cao. Tegelijkertijd bestaan voor ambtenaren nog altijd bijzondere regelingen, waaraan is vastgehouden ten tijde van de normalisering. Onderdeel daarvan zijn (ruimhartige) werkloosheidsuitkeringen.

Voor gemeenteambtenaren geldt bijvoorbeeld bij een ontslag op grond van een verstoorde arbeidsverhouding een bijzondere, specifieke regeling. Waar een niet-ambtenaar, uitzonderingsgevallen daargelaten, een transitievergoeding ontvangt met een (reguliere) WW-uitkering, is voor een gemeenteambtenaar niet klip en klaar aan te geven waar hij/zij aanspraak op maakt.

De basis voor de ontslagregeling is te vinden in de cao Gemeenten, op het moment van schrijven van deze blog in artikel 10.24. Het eerste lid van dat artikel luidt als volgt: “De werkgever die het voornemen heeft om de kantonrechter te vragen de arbeidsovereenkomst met een werknemer op grond van een verstoorde arbeidsverhouding te ontbinden, treft voor die werknemer een passende regeling.”

Wat is dat nu, ‘een passende regeling’? De cao zelf geeft geen eenduidig uitsluitsel, maar wel enige richting:  “De werkgever betrekt bij het bepalen van de passende regeling voor zover dat redelijk en billijk is, de inhoud van paragraaf 1 en 2 van hoofdstuk 10 en artikel 7:673 BW over de toekenning van een transitievergoeding.”

De bedoelde hoofdstukken/artikelen gaan over de transitievergoeding (ontslagvergoeding direct na ontslag) en de aanvullende werkloosheidsuitkering en na-wettelijke werkloosheidsuitkering. Toch roept ook deze passage vragen op. Wanneer is het ‘redelijk en billijk’ de bedoelde vergoeding/uitkeringen te betrekken? Wat betekenen de woorden ‘betrekken bij het bepalen’ van de regeling concreet? De cao geeft hierover geen uitsluitsel.

Een en ander geeft de gemeente wat vrijheid bij de beoordeling van een passende regeling. Toch is er jurisprudentie die op zijn minst in ogenschouw moet worden genomen bij het bepalen van ‘de passende regeling’. Zo heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden eind 2021 - in lijn met rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (bijvoorbeeld deze en deze uitspraak) vóór de normalisering - geoordeeld dat het cao-artikel (in de cao SGO, qua tekst op dit punt gelijkluidend aan de cao Gemeenten) naar objectieve maatstaven zo moet worden uitgelegd dat bij ontslag op grond van een verstoorde arbeidsverhouding als uitgangspunt naast een WW-uitkering een aanvullende uitkering moet worden toegekend en dat een na-wettelijke uitkering moet worden toegekend als het ontslag gelegen is in de werksfeer en niet geheel, grotendeels of in overwegende mate te wijten is aan de betrokken ambtenaar. 

Het is mijns inziens terecht dat het hof bij de uitleg mede betekenis toekent aan de uitleg die de bestuursrechter voor de normalisering aan de regeling gaf. In het proces richting normalisering is door de regering e.a. consequent aangegeven dat de omzetting van de rechtspositieregelingen (bij gemeenten: CAR/UWO) naar de cao Gemeenten zoveel als mogelijk technisch van aard zou zijn en dus geen inhoudelijke wijzigingen werden beoogd (behalve die op grond van het Burgerlijk Wetboek noodzakelijk waren). Toch is de situatie na normalisering wat anders, omdat een ambtenaar bij een ontslag op grond van verstoorde verhoudingen zonder ernstige verwijtbaarheid aan zijn/haar kant ook aanspraak kan maken op de wettelijke transitievergoeding. En als er sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de gemeente, aanspraak op een billijke vergoeding kan bestaan. Onder meer door deze omstandigheden kan bepleit worden dat het in sommige gevallen redelijk is om toch een regeling te treffen met geen/minder of juist meer dan de standaard bovenwettelijke uitkeringsrechten.

Een collega in de rechtspraktijk kwam in een lezenswaardige annotatie (met meer terechte nuance dan ik in deze blog aanbreng) bij een gerechtelijke uitspraak tot de juiste conclusie dat er verschillende varianten in uitkeringen/vergoedingen denkbaar zijn bij een ontslag van een gemeenteambtenaar op grond van verstoorde verhoudingen (Annotatie bij Ktr. Arnhem 23 maart 2021, JAR 2021/131). Mijn samenvatting is als volgt, waarbij ik steeds uitga van de situatie dat aan de werkloosheid geen dringende reden voor ontslag ten grondslag ligt (en reguliere WW dus een gegeven is):

1. Uitsluitend reguliere WW-uitkering: wanneer het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de ambtenaar;

2. Transitievergoeding en uitsluitend reguliere WW-uitkering: wanneer het ontslag niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de ambtenaar, maar het ontslag wel geheel aan hem/haar te wijten is;

3. Transitievergoeding en reguliere en aanvullende WW-uitkering: wanneer het ontslag niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de ambtenaar, maar het ontslag wel grotendeels te wijten is aan de ambtenaar;

4. Transitievergoeding en reguliere, aanvullende en na-wettelijke uitkering: wanneer het ontslag niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de ambtenaar en het ontslag ook niet grotendeels of geheel aan de ambtenaar te wijten is;

5. Transitievergoeding, reguliere, aanvullende en na-wettelijke WW-uitkering en daarnaast nog een ‘aanvullende voorziening’: wanneer het ontslag niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de ambtenaar en het ontslag in overwegende mate te wijten is aan de gemeente;

6. Transitievergoeding, reguliere, aanvullende en na-wettelijke WW-uitkering en daarnaast een nog een ‘aanvullende voorziening’ en/of een billijke vergoeding: wanneer het ontslag niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de ambtenaar en wel van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van de gemeente.

7. De laatste variant betreft een uitzonderlijke situatie. Als aan de werkloosheid een dringende reden voor ontslag ten grondslag ligt, dan heeft de ambtenaar (ook) geen aanspraak op reguliere WW. In zo’n situatie zal de beëindiging echter veelal via een ontslag op staande voet geschieden of ontbinding op grond van verwijtbaar handelen/nalaten, niet via een ontbinding op grond van verstoorde verhoudingen. Tegelijkertijd heeft UWV een eigen beslissingsbevoegdheid ter zake een WW-uitkering. Waar de rechter oordeelt over de ontslaggrond, kan UWV onafhankelijk daarvan tot het oordeel van een dringende reden komen. De ambtenaar zal dan in het geheel geen WW krijgen en daarmee ook geen bovenwettelijke/na-wettelijke WW.

Overweegt uw gemeente een ontslag vanwege verstoorde verhoudingen? Wij denken graag mee over het bewerkstelligen van dat ontslag, en de bijbehorende passende ontslagregeling. Neem dus gerust contact met ons op.