1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wet open overheid: nieuwe regels voor openbaarheid per 1 mei 2022

Wet open overheid: nieuwe regels voor openbaarheid per 1 mei 2022

Per 1 mei 2022 is de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’) ingetrokken en is de Wet open overheid (‘Woo’), de opvolger, van kracht. De Woo geeft nieuwe en afwijkende spelregels voor actieve en passieve openbaarmaking, zowel inhoudelijk als procedureel. Belangrijke veranderingen voor de bestuurlijke praktijk dus. In dit blog zet ik puntsgewijs enkele aandachtspunten op een rij.
Leestijd 
Auteur artikel Jelmer Keur
Gepubliceerd 02 mei 2022
Laatst gewijzigd 13 mei 2022

Aandachtspunten voor de praktijk

  1. Inwerkingtreding Woo: geen overgangsrecht

In artikel 10.1 Woo is bepaald dat de Wob wordt ingetrokken. De Woo kent echter geen overgangsrecht. Dit betekent dat de Woo onmiddellijke werking heeft. Per 1 mei 2022 vormen de regels uit de Woo dus het geldend juridisch kader. Besluiten op Wob-verzoeken die vóór 1 mei 2022 zijn ingediend, moeten in overeenstemming met de regels uit de Woo worden genomen. Dat geldt in principe ook voor besluiten op bezwaar of besluiten die worden genomen na een ‘bestuurlijke herkansing’ (de bestuurlijke of judiciële lus). De Afdeling bestuursrechtspaak van de Raad van State (‘de Afdeling’) heeft dit ook bevestigd in haar uitspraak van 26 april 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1223, r.o. 11).

  1. Actieve openbaarheid

De Woo zet in op een versterking/uitbreiding van de actieve openbaarheid:

  • Onder de Woo geldt voor bestuursorganen een algemene inspanningsplicht om informatie neergelegd in documenten actief openbaar te maken (artikel 3.1 Woo).
  • Daarnaast zijn bestuursorganen verplicht om bepaalde categorieën informatie uit eigen beweging geheel of gedeeltelijk openbaar te maken, zoals de meeste beschikkingen (artikel 3.3 Woo). Die verplichting tot actieve openbaarmaking is niet per 1 mei 2022 in werking getreden, maar treedt op een later moment gefaseerd in werking (artikel 10.3 Woo).
  • Verder kunnen bestuursorganen in afwijking van de artikelen 5.1 en 5.2 van de Woo informatie actief openbaar maken, wanneer een zwaarwegend algemeen belang dat vergt. Bijvoorbeeld openbare veiligheid, volksgezondheid, het milieu of de bescherming van de democratische rechtsorde (artikel 3.4 Woo). Deze bepaling vormt dus een doorbreking van het openbaarmakingsverbod.
  • Tot slot moeten bestuursorganen in hun begroting en verantwoordingsverslag een openbaarheidsparagraaf opnemen, waarin zij aangeven hoe zij rekening houden met de bepalingen uit de Woo (artikel 3.5 Woo).
  1. Passieve openbaarheid (het Woo-verzoek)

In vergelijking met artikel 10 en 11 van de Wob kent de Woo de volgende uitzonderingen op de plicht tot openbaarmaking van informatie:

  • Aan de absolute uitzonderingsgronden is er één toegevoegd, namelijk voor nationale identificatienummers van personen (artikel 5.1 lid 1 onder e Woo).
  • Er zijn twee nieuwe relatieve uitzonderingsgronden: (1) het belang van de bescherming van andere gegevens dan de concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens genoemd in artikel 5.1 lid 1 onder c (artikel 5.1 lid 2 onder f Woo) en (2) het belang van het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen (artikel 5.1 lid 2 onder i Woo).
  • Twee uitzonderingsgronden die onder de Wob alleen voor milieu-informatie golden, zijn algemene gronden geworden: (1) het belang van de bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft (art. 5.1 lid 2 onder g Woo) en (2) het belang van de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage (art. 5.1 lid 2 onder h Woo).
  • Een beroep op een relatieve uitzonderingsgrond moet uitdrukkelijk worden gemotiveerd (art. 5.1 lid 3 Woo);
  • Openbaarmaking kan tijdelijk achterwege blijven, indien het belang van de geadresseerde van de informatie om als eerste kennis te nemen van de informatie dit kennelijk vereist (artikel 5.1 lid 4 Woo).
  • De ‘restgrond’ van artikel 10 lid 2 onder g Wob zal terughoudender moeten worden toegepast (artikel 5.1 lid 5 Woo). Dit kan alleen nog in uitzonderlijke gevallen en niet meer in combinatie met andere uitzonderingsgronden.
  • Milieu-informatie over emissies in het milieu moet altijd openbaar worden gemaakt (artikel 5.1 lid 7 Woo).
  • In de Woo is uitgewerkt wat wel en niet onder ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ moet worden verstaan (artikel 5.2 lid 1 Woo). Hierbij geldt dat persoonlijke beleidsopvattingen geanonimiseerd openbaar moeten worden gemaakt als het gaat om documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming, tenzij het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad (art. 5.2 lid 3 Woo).
  • Bij een verzoek om informatie die ouder is dan 5 jaar zal het bestuursorgaan, als het de openbaarmaking ervan wil weigeren vanwege een relatieve uitzonderingsgrond of omdat sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen, moeten motiveren waarom dat ondanks het tijdsverloop nodig is (artikel 5.3 Woo).
  • De Woo kent een bijzondere bepaling over het verstrekken van informatie die de verzoeker zelf betreft (artikel 5.5 Woo).
  • De Woo bevat de bevoegdheid voor bestuursorganen om wegens klemmende redenen aan verzoeker informatie te verstrekken die op grond van artikel 5.1 en 5.2 niet voor eenieder openbaar gemaakt kan worden (artikel 5.6 Woo).
  • Tot slot biedt de Woo de mogelijkheid voor bestuursorganen om toegang te verlenen tot niet-openbare informatie ten behoeve van historisch, statistisch, wetenschappelijk of journalistiek onderzoek (artikel 5.7 Woo).
  1. De procedure van het Woo-verzoek

Ook qua procedure verandert er onder de Woo het nodige ten opzichte van de Wob:

  • Een Woo-verzoek kan mondeling, schriftelijk én langs elektronische weg worden ingediend op een door het bestuursorgaan aangegeven wijze (artikel 4.1 lid 2 Woo).
  • Bestuursorganen moeten uiterlijk binnen 2 weken na ontvangst van een Woo-verzoek aan de verzoeker om specificatie vragen (artikel 4.1 lid 5 en 6 Woo).
  • Voor bestuursorganen geldt een overlegplicht bij zeer omvangrijke verzoeken (artikel 4.2a Woo).
  • Op een Woo-verzoek moet binnen 4 weken worden beslist. Dit besluit kan maximaal met 2 weken worden verdaagd (artikel 4.4 lid 1 en 2 Woo).
  • De Woo kent een specifieke antimisbruikbepaling (artikel 4.6 Woo).
  • Ook de Woo kent geen dwangsom bij niet tijdig beslissen (artikel 8.2 Woo).

Wilt u meer weten over de Wet open overheid? Neem contact op met Jelmer Keur, advocaat sectie Overheid & Vastgoed.