1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen

Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen

Op 5 februari jl. is het conceptwetsvoorstel ‘bestuur en toezicht rechtspersonen’ op internet geplaatst voor de internetconsultatie.  Er kan tot 6 mei 2014 op het wetsvoorstel en de concept toelichting gereageerd worden, waarna de ingekomen reacties voor zover relevant zullen worden verwerkt hetgeen tot een wijziging van het wetsvoorstel kan leiden.Aanleiding voor deze nieuwe wet is de wens om de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen te verbeteren. Tegelijkertijd w...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 17 februari 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 5 februari jl. is het conceptwetsvoorstel ‘bestuur en toezicht rechtspersonen’ op internet geplaatst voor de internetconsultatie.  Er kan tot 6 mei 2014 op het wetsvoorstel en de concept toelichting gereageerd worden, waarna de ingekomen reacties voor zover relevant zullen worden verwerkt hetgeen tot een wijziging van het wetsvoorstel kan leiden.

Aanleiding voor deze nieuwe wet is de wens om de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen te verbeteren. Tegelijkertijd worden de regels voor het bestuur en toezicht van alle rechtspersonen in het voorstel geüniformeerd. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen reeds in werking getreden. In het consultatiedocument wordt op verschillende punten naar deze wet verwezen.  

Het doel van het wetsvoorstel is, zoals reeds opgemerkt, het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen. Bestuurders en toezichthouders worden geacht hun taak behoorlijk te vervullen. Tot op heden bestaat er echter geen uniforme regeling voor alle rechtspersonen die het bestuur en toezicht regelt. De verschillen in de regelingen tussen de NV, BV, coöperatie en de onderling waarborgmaatschappij enerzijds en de stichting en vereniging anderzijds leiden in de praktijk tot onduidelijkheid. Vandaar dat het wetsvoorstel beoogd een voor alle rechtspersonen geldende, uniforme regeling te introduceren in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De hoofdpunten van deze voorgestelde regeling zijn als volgt:

1) Bestuurders en toezichthouders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden organisatie.

In de Wet bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen was reeds vastgelegd dat bestuurders van BV’s en NV’s zich bij het vervullen van hun taak moeten richten op het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming. Deze norm wordt, iets breder geformuleerd, in het huidige wetsvoorstel uitgebreid tot alle rechtspersonen, dus gaat ook gelden voor stichtingen en verenigingen. Ook de leden van het toezichthoudend orgaan moeten bij de vervulling van hun taak het belang van de rechtspersoon laten prevaleren boven hun eigen belangen.

2) Bestuurders en toezichthouders met een tegenstrijdig belang moeten zich onthouden van deelname aan de beraadslaging en besluitvorming.

Voor BV’s en NV’s was reeds in de wet vastgelegd dat indien een bestuurder of toezichthouder een direct of indirect belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon, hij niet deelneemt aan de beraadslaging en besluitvorming. Dit zal ook gaan gelden voor verenigingen en stichtingen. Een besluit dat wordt genomen in strijd met deze regeling, is vernietigbaar. Deze vernietiging werkt overigens niet extern zodat derden die met de rechtspersoon handelen worden beschermd tegen het (intern bestaande) tegenstrijdig belang. Maakt de derde echter misbruik van het niet naleven van de interne regeling of profiteert hij welbewust van de wanprestatie, dan wordt de derde uiteraard niet beschermd.

3) Bestuurders en toezichthouders kunnen aansprakelijk zijn voor schade als gevolg van onbehoorlijke taakvervulling.

Voor alle rechtspersonen gaat dezelfde (interne) aansprakelijkheidsnorm gelden, namelijk indien de bestuurder of toezichthouder zijn taak niet behoorlijk uitvoert en hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, hij aansprakelijk is voor de schade die de rechtspersoon daardoor lijdt. Van de leden van het toezichthoudend orgaan wordt een actieve rol verwacht, echter zonder dat zij op de stoel van het bestuur gaan zitten. Een behoorlijke vervulling van de taak van lid van het toezicht brengt met zich dat indien het beleid en de gang van zaken daartoe aanleiding geven, de leden hun toezicht moeten intensiveren en nog actiever moeten optreden. De voorgestelde wetswijziging beoogt geen nieuw of aanvullend aansprakelijkheidsregime te introduceren.

4) In het geval van een faillissement dat in belangrijke mate is veroorzaakt door onbehoorlijke taakvervulling bestuurders en toezichthouders hoofdelijk aansprakelijk kunnen zijn voor een tekort in de boedel.

Voorgesteld wordt om de huidige regeling omtrent de hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders en leden van het toezichthoudend orgaan voor het tekort in de boedel in geval van kennelijk onbehoorlijk bestuur dat een belangrijke oorzaak is van een faillissement, te verplaatsen naar het nieuwe artikel 106a Faillissementswet. Deze regeling gold reeds voor NV’s, BV’s en de zogenaamde commerciële stichtingen en verenigingen, maar zal na overheveling naar de Faillissementswet ook voor de niet-commerciële verenigingen en stichtingen gaan gelden.

5) Toezichthouders van stichtingen kunnen worden ontslagen en de gronden waarop bestuurder kunnen worden ontslagen, worden uitgebreid.

De huidige regeling omtrent het ontslag van bestuurders van stichtingen is zeer beperkt. Voor toezichthouders geldt momenteel zelfs in het geheel geen (wettelijke) ontslagregeling. Voorgesteld wordt daarom dat bestuurders en leden van het toezichthoudend orgaan die het belang van de stichting zodanig schaden dat het voortduren van hun bestuurderschap of lidmaatschap van het toezichthoudend orgaan in redelijkheid niet meer kan worden geduld, op verzoek van het openbaar ministerie of van belanghebbenden kunnen worden ontslagen door de Rechtbank.

6) Er komt een uitdrukkelijke wettelijke grondslag voor de instelling van een toezichthoudend orgaan bij een vereniging.

In het huidige Boek 2 BW bestaat geen wettelijke grondslag voor de instelling van een toezichthoudend orgaan bij de vereniging, hoewel een toezichthoudend orgaan ook hier mogelijk is (hetzelfde geldt overigens voor de stichting). Boek 2 BW kent overigens wel al een regeling voor de raad van commissarissen bij de coöperatie, die een bijzondere vorm van vereniging is. In het Wetsvoorstel is opgenomen dat bij de statuten kan worden bepaald dat er een toezichthoudend orgaan kan worden ingesteld. Daarmee wordt aan de instelling van een toezichthoudend orgaan bij de vereniging een wettelijke grondslag geboden. Voorts wordt, in lijn met de bepalingen over de raad van commissarissen bij de NV en de BV, bepaald dat het toezichthoudend orgaan uit een of meer natuurlijke personen bestaat. De verdere invulling en taakomschrijving van het toezichthoudend orgaan zijn grotendeels gelijk aan die van de raad van commissarissen bij de BV en de NV.

De Commissie Vennootschapsrecht heeft zich reeds enigszins kritisch uitgelaten over enkele van de voorgestelde wijzigingen, zoals de uniforme tegenstrijdig belangregeling en de aangepaste ontslaggronden. Het is goed mogelijk dat naar aanleiding van deze internetconsultatie nog aanvullende opmerkingen worden gemaakt die zullen leiden tot een wijziging in het wetsvoorstel. Indien dit het geval is, zullen wij daar te zijner tijd uiteraard weer de nodige aandacht aan schenken.