1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. WNT: 100% ministerssalaris per 1 januari 2015? Of toch nog een uitzondering?

WNT: 100% ministerssalaris per 1 januari 2015? Of toch nog een uitzondering?

Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken zet vaart achter het wetsvoorstel om het bezoldigingsmaximum van de WNT per 1 januari 2015 te verlagen van 130 naar 100% van het ministerssalaris (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT). Mijn kantoorgenoot Henk Hoving wees in zijn bijdrage van 29 juli al op het wetsvoorstel dat hiervoor is ingediend op 1 juli 2014. Inmiddels is het hoog tijd voor een nieuwe up date.Nadat de Raad van State al de nodige kritiek had geuit op het wetsvoorstel, zijn er in d...
Leestijd 
Auteur artikel Jokelien Brouwer-Harbach (uit dienst)
Gepubliceerd 15 oktober 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken zet vaart achter het wetsvoorstel om het bezoldigingsmaximum van de WNT per 1 januari 2015 te verlagen van 130 naar 100% van het ministerssalaris (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT). Mijn kantoorgenoot Henk Hoving wees in zijn bijdrage van 29 juli al op het wetsvoorstel dat hiervoor is ingediend op 1 juli 2014. Inmiddels is het hoog tijd voor een nieuwe up date.

Nadat de Raad van State al de nodige kritiek had geuit op het wetsvoorstel, zijn er in de afgelopen periode ook vanuit de betrokken sectoren zorgen kenbaar gemaakt. Eén van die zorgen is de vrees dat instellingen in de (semi)publieke sector niet in staat zullen zijn capabele bestuurders en/of topmanagers aan te trekken. Minister Plasterk heeft zich niet ongevoelig getoond voor deze zorg en komt hieraan tegemoet in de derde nota van wijziging (aanpassing wetsvoorstel) van 14 oktober 2014.

De tegemoetkoming voorziet in een verruiming van de al bestaande uitzonderingsmogelijkheid die artikel 2.5 WNT biedt voor individuele gevallen. De minister schrijft in zijn aanbiedingsbrief bij de nota van wijziging dat tegen de achtergrond van de huidige wet niet is gebleken dat openstaande vacatures niet kunnen worden vervuld en tot dusver nog niet van de bevoegdheid gebruik is gemaakt een uitzondering toe te staan. Echter, gezien de verlaging van het bezoldigingsmaximum naar 100% zou die uitzondering mogelijk eerder moeten worden geaccepteerd door de minister. Er wordt daarom een wijziging voorgesteld waarmee het mogelijk zal zijn om niet alleen voor individuele (kandidaat)functionarissen een uitzondering te maken, maar ook bij vacatures ‘voor bepaalde functies bij bepaalde instellingen’ een uitzondering toe te staan.

In de nota van wijziging wordt een verdere inkijk gegeven in de bedoeling van de minister. De huidige uitzonderingsmogelijkheden zijn beperkt tot privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen. Dit zal worden geschrapt, het bereik van artikel 2.5 WNT zal worden verruimd tot andere onder paragraaf 2 van de wet vallende instellingen. Hiermee wordt het bereik van de uitzonderingsmogelijkheid veel groter. Het strekt ook uit tot privaatrechtelijke rechtspersonen zoals corporaties en instellingen in het onderwijs en de zorg. Echter, de functionele uitzondering mag de huidige 130% norm niet te boven gaan.

Sigaar uit eigen doos?

Het klinkt allemaal mooi, maar heeft de praktijk hier echt iets aan? De uitzondering kunnen partijen niet zelf bepalen of zo maar overeenkomen, het is een verzoek aan de minister. De minister kan de uitzondering toestaan “in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad” . Zo eenvoudig lijkt het dus niet te zijn om een uitzonderingspositie te krijgen. De overtuiging van het kabinet om te komen tot verdere normering van inkomens in de (semi)publieke sector, ondanks de forse kritiek van State en de betrokken sectoren, doet niet vermoeden dat het snel tot een uitzondering zal komen.