1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Zonder uitdrukkelijke aanvaarding ruilverkavelingslasten, moeten deze door verkoper worden voldaan

Zonder uitdrukkelijke aanvaarding ruilverkavelingslasten, moeten deze door verkoper worden voldaan

Bij de overdracht van onroerende zaken dient de verkoper er voor te waken dat juridische lasten en beperkingen die op het verkochte drukken door de koper uitdrukkelijk worden aanvaard. Enkele jaren geleden is reeds door de Hoge Raad bepaald dat de ruilverkavelingskosten of landinrichtingsrente uitdrukkelijk door de koper dienen te worden aanvaard 1. Indien deze uitdrukkelijke aanvaarding achterwege blijft, kan de koper voor de betaling daarvan naar de verkoper verwijzen. Bij uitspraak van 16...
Leestijd 
Auteur artikel John Wijnmaalen MRICS
Gepubliceerd 23 maart 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij de overdracht van onroerende zaken dient de verkoper er voor te waken dat juridische lasten en beperkingen die op het verkochte drukken door de koper uitdrukkelijk worden aanvaard. Enkele jaren geleden is reeds door de Hoge Raad bepaald dat de ruilverkavelingskosten of landinrichtingsrente uitdrukkelijk door de koper dienen te worden aanvaard 1. Indien deze uitdrukkelijke aanvaarding achterwege blijft, kan de koper voor de betaling daarvan naar de verkoper verwijzen. Bij uitspraak van 16 februari 2011 heeft de rechtbank Rotterdam in deze zin geoordeeld in een casus waarbij een overdracht had plaatsgevonden zonder dat de landinrichtingsrente door de koper uitdrukkelijk was aanvaard.

Bij het aangaan van de koopovereenkomst was de koper niet op de hoogte van de landinrichtingsrente gesteld. In de koopovereenkomst is daarover niets vermeld, wel was in de akte van levering opgenomen dat het verkochte is betrokken in een ruilverkavelings- casu quo herinrichtingsplan. Uit deze passage in de akte van levering mag niet worden geconcludeerd dat de landinrichtingsrente uitdrukkelijk was aanvaard. De verkoper draaide voor de landinrichtingsrente op.

_____________________

HR 27 februari 2004, NJ 2004, 635