Verplichte legitimatie op websites
Het lijkt er op dat voor de verplichte legitimatie van (particuliere) verkopers op websites er een wetswijziging nodig is. Op 22 mei 2012 heeft het Gerechtshof Leeuwarden in een geschil tussen Stokke en Marktplaats namelijk al hierover geoordeeld. Over dit (uitgebreide) arrest hebben wij [intlink id="9290" type="post"]elders op deze kennispagina[/intlink] al eens geschreven.
Het betreffende arrest is zeer uitgebreid. Specifiek over de online legitimatie overwoog het Hof toen dat er geen plicht rust op particuliere adverteerders om hun identiteit kenbaar te maken en evenmin een plicht rust op Marktplaats om de NAW-gegevens van particuliere verkopers te registreren.
Over het ontbreken van een verplichting voor particuliere adverteerders hun identiteit kenbaar te maken overwoog het Hof het volgende (iets ingekort door mij):
11.8 Artikel 3:15d BW, waarmee de artikelen 2a en 5 Reh zijn geïmplementeerd, legt op de degene die een dienst in de informatiemaatschappij verleent, de verplichting om zijn identiteit en adres van vestiging kenbaar te maken. Het hof onderschrijft de stelling van Marktplaats dat haar klanten-adverteerders geen dienst in de informatiemaatschappij verrichten. (...) Artikel 3:15d BW biedt derhalve geen grondslag voor de gestelde verplichting van de klanten-adverteerders om hun identiteit kenbaar te maken.
Artikel 3:15e BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat, indien een commerciële communicatie deel uitmaakt van een dienst in de informatiemaatschappij of een dergelijke dienst vormt, degene in wiens opdracht de commerciële communicatie geschiedt, zorgt dat de commerciële communicatie zijn identiteit vermeld. (...) In artikel 2 sub f Reh is ‘commerciële communicatie’ als volgt gedefinieerd: ‘elke vorm van communicatie bestemd voor het direct of indirect promoten van de goederen, diensten of het imago van een onderneming, organisatie of persoon, die een commerciële, industriële of ambachtelijke activiteit of een gereglementeerd beroep uitoefent’.
Hieruit blijkt dat een natuurlijke persoon die de verkoop van goederen als een privé-activiteit en niet als een handelsactiviteit uitoefent (een particulier), geen commerciële communicatie in de zin van de Reh verricht.
Vervolgens overweegt het Gerechtshof dat Marktplaats niet gehouden is die NAW-gegevens te registreren (wederom ingekort):
11.11 (...) Toewijzing van de primaire of subsidiaire vordering J zou derhalve met zich brengen dat ook de NAW-gegevens van deze grote groep van ‘onschuldige’ en niet tot opgave van de identiteit verplichte personen worden geregistreerd. Dit is alleen te rechtvaardigen wanneer daarmee een voldoende zwaarwegend belang wordt gediend.
11.12 (...) Stokke kan in rechte geen registratie verlangen op de grond dat dit gerechtvaardigd is voor de behartiging van belangen van anderen dan Stokke zelf. Hierbij komt nog dat de op de website van Marktplaats genoemde doelen zo vaag en algemeen zijn geformuleerd dat daarin geen concreet belang kan worden gezien dat een registratie als onder 11.11 bedoeld kan rechtvaardigen.
11.13 (...) Aannemelijk is dat de met de verkrijging van de NAW-gegevens voor Stokke geopende mogelijkheid om te kunnen optreden tegen de inbreukmakers tot een grotere bescherming van haar intellectuele eigendomsrechten kan leiden dan met de inschakeling van SNB REACT wordt bereikt. (...) Omdat, vanwege de gecontinueerde inschakeling van SNB REACT, de inbreukmakende advertenties maar voor korte tijd op marktplaats.nl verschijnen, is het voordeel dat deze maatregelen Stokke per saldo opleveren, echter tamelijk gering; er wordt hoe dan ook slechts over een korte periode schade geleden en met voorkoming of eerdere beëindiging van plaatsing van inbreukmakende advertenties die toch al snel worden verwijderd wordt geen serieus nadeel tegengegaan (zie ook rov. 8.9). Het door Stokke ingeroepen belang kan, zo moet worden geconcludeerd, niet veel gewicht in de schaal leggen, ook niet – om de zojuist genoemde redenen en de in rov. 11.12 in fine genoemde reden – wanneer het op de website van Marktplaats vermelde doel van ´het bevorderen van veilige handel´ tot de eigen belangen van Stokke wordt gerekend. Dit betekent dat de door Stokke gevorderde registratie van NAW-gegevens ter behartiging van haar belang niet gerechtvaardigd is in de zin van artikel 8 Wbp, en bijgevolg in strijd met de artikelen 6 en 7 van die wet zou zijn. (...).
11.14 Dit oordeel heeft tot gevolg dat Marktplaats niet de beschikking zal althans hoeft te hebben over de NAW-gegevens van al haar klanten-adverteerders en evenmin over de gegevens van al haar klanten-adverteerders (...)
Mogelijk dat van dit arrest nog cassatie wordt ingesteld. Tot die tijd lijkt dit oordeel echter de norm te zijn voor wat betreft het antwoord op de vraag of particuliere verkopers verplicht zijn hun identiteit bij online verkoop kenbaar te maken en of verkoopsites verplicht zijn de identiteit van verkopers vast te stellen.
Het is bovendien de vraag of een verderstrekkende legitimatieplicht voor verkopers op Internet, die alleen van toepassing is in Nederland, geen belemmering vormt voor het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de Europese Unie en of het daarmee gemoeide belang wel een dergelijke nationale beperking rechtvaardigt. Met andere woorden: het is maar de vraag of de door Detailhandel Nederland bepleitte wetswijziging wel op nationaal niveau zou moeten plaatsvinden en of Detailhandel Nederland de oproep niet eigenlijk in Brussel zou moeten herhalen.
Aanleggen zwarte lijst
Uit het bericht blijkt dat Detailhandel Nederland wil dat handelsplaatsen "een landelijke zwarte lijst van louche handelaren aanleggen". Het is niet helemaal duidelijk wat wordt bedoeld met "louche handelaren". Ik neem aan dat hiermee gedoeld wordt op handelaren die in rechte onherroepelijk veroordeeld zijn wegens een misdrijf dat verband houdt met de registratie op de zwarte lijst (zoals diefstal of heling).
Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om "ten behoeve van derden strafrechtelijke gegevens of gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag te verwerken" (artikel 31 lid 1 sub c Wbp), tenzij de betreffende gegevensverwerking is onderzocht door het College Bescherming Persoonsgegevens (Cbp) en het College een verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking heeft afgegeven.
Of korter uitgedrukt: een zwarte lijst die wordt gedeeld met derden moet vooraf worden getoetst door het Cbp.
Het Cbp heeft op de eigen website een uitgebreid themadossier gewijd aan de zwarte lijsten. Daar kunt u vinden aan welke criteria volgens het Cbp een zwarte lijst dient te voldoen en welke bestaande zwarte lijsten er al zijn.
Het Cbp kan middels boetes (indien de lijst niet gemeld is) en/of bestuursdwang of een last onder dwangsom (bij alle andere overtredingen van de Wbp) toezien op de naleving van deze verplichtingen. Alvorens de zwarte lijst wordt aangelegd zal dus eerst goed moeten nagedacht over wijze waarop de lijst vorm krijgt.
Het is de vraag - mede gelet op de overwegingen in het Stokke/Marktplaats-arrest hierboven - of van handelsplaatsen kan worden verlangd dat zij al die moeite nemen (en kosten maken) om het belang van de detailhandel te dienen. Het lijkt logischer te pleiten voor voor meer handhavingscapaciteit en prioriteit bij de politie voor het bestrijden van diefstal en heling.