Hoge Raad 16 september 2011 (Batavus) ECLI:NL:HR:2011:BQ2213, r.o. 3.8 en 3.10.2. is nationale mededingingsrechtelijke rechtspraak over het beperken van onlinedistributie echter schaars. Het toezicht op verticale distributierelaties (waaronder afspraken over internetverkoop) behoorde tot voor kort niet tot de handhavingsprioriteiten van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Zie bijvoorbeeld Besluit van de NMa van 12 januari 2012 in zaak 7280/14 (Autobedrijf […] vs Ford Nederland) en NMa ‘Sectorscan Signalen internetverkoop 2009’.
De stilte van de Nederlandse rechters en de ACM staat in schril contrast met de Duitse rechtspraak en de handhavingspraktijk van de Duitse mededingingsautoriteit, het Bundeskartellamt. Zij tonen zich zeer kritisch over de mededingingsrechtelijke toelaatbaarheid van het direct of indirect beperken van onlinedistributie. Zeker omdat ook de ACM inmiddels heeft aangekondigd te zullen gaan kijken naar onlineverkoop, loont een blik over de grens.
J. Kohlen e.a., ‘De mededingingsrechtelijke ontwikkelingen in de online-economie’, Mediaforum 2014-2, p. 26.
Alvorens stil te staan bij de Duitse rechtspraak zal eerst kort worden ingegaan op de Europese mededingingsregels en jurisprudentie op het gebied van internetverkoop. Wij sluiten af met een schets van de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse praktijk en de speelruimte die het mededingingsrecht nog biedt voor afspraken over internetverkoop.