De Uitzendrichtlijn bepaalt dat uitzendkrachten ter beschikking worden gesteld om bij een inlener tijdelijk te werken. De Nederlandse wetgever heeft het tijdelijkheidsbegrip niet geïmplementeerd. Wel is payrolling sinds de WAB als permanente uitzendvorm gedefinieerd en met meer waarborgen omkleed. In het Duitse recht geldt -anders dan in het Nederlandse recht- een maximumtermijn voor de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten.
De Commissie-Borstlap, waar Femke Laagland lid van was, deed onlangs een soortgelijke aanbeveling voor het Nederlandse recht.
In onderstaand artikel onderzoeken Femke Laagland en Mart van Braak hoe het Nederlandse recht zich verhoudt tot het tijdelijkheidsvereiste in de Uitzendrichtlijn en analyseren zij de optie van een maximale terbeschikkingstellingstermijn.