Ons cassatieteam (onder leiding van advocaat bij de Hoge Raad mr. dr. Tom van Malssen) behandelt zaken binnen het gehele civiele spectrum: van geschillen over contracten (bijv. ECLI:NL:HR:2019:1242) en onrechtmatige daadskwesties (bijv. ECLI:NL:HR:2019:225), via onteigeningsdiscussies (bijv. ECLI:NL:HR:2019:757) en geschillen over arbeidsrecht, zorgverzekeringen (bijv. ECLI:NL:HR:2019:853), goederenrecht, IT-recht, insolventies of aanbestedingen (bijv. ECLI:NL:HR:2020:802), tot aan procesrechtelijke perikelen (bijv. ECLI:NL:HR:2020:429; ECLI:NL:HR:2020:587).
Wat is cassatie?
Het begrip cassatie stamt van het Franse werkwoord ‘casser’, dat ‘breken’ betekent: het ‘breken’ van een uitspraak van de lagere rechter. Hierin ligt al enigszins het ‘eigen’ karakter van cassatie besloten. Cassatie is namelijk niet te vergelijken met hoger beroep. Het is geen reguliere herkansing, en er vindt geen integrale herbeoordeling plaats van de zaak. Alle feiten staan vast, en dat geldt ook voor de meeste beslissingen van de (feiten)rechter. In cassatie wordt uitsluitend beoordeeld of het recht juist is toegepast en of essentiële vormen – met name motiveringseisen – in acht zijn genomen. Meestal zal dat het geval zijn. Soms echter wordt een rechtsregel miskend, of is een beslissing onvoldoende gemotiveerd. In dat geval zal de Hoge Raad de betreffende uitspraak ‘breken’ (lees: vernietigen) en (meestal) verwijzen naar een andere rechter voor de verdere afwikkeling van de zaak.
Cassatie, wanneer is dat mogelijk?
In de regel als sprake is van einduitspraken in hoger beroep bij een gerechtshof. Soms echter verdeelt een gerechtshof zijn eindoordeel over verschillende deeluitspraken. In dat geval staat cassatie open tegen de afzonderlijke deeluitspraken. Verder is het mogelijk om een gerechtshof te vragen om tussentijds cassatieberoep open te stellen tegen tussenuitspraken die zogenaamde ‘bindende eindbeslissingen’ bevatten. Dit zijn meestal belangrijke bouwstenen voor de uiteindelijke einduitspraak.
Hoe ziet de procedure in cassatie eruit?
Voordat beroep in cassatie kan worden ingesteld moet eerst een cassatieadvies worden uitgebracht over de goede en kwade kansen van een cassatieberoep tegen een ongunstige rechterlijke uitspraak. Als het advies positief luidt, kan beroep in cassatie worden ingesteld, als uitgangspunt binnen drie maanden (en in kort geding acht weken) nadat de rechterlijke uitspraak is gewezen waar het cassatieberoep zich tegen richt.
De cassatieschriftuur (vroeger een dagvaarding, tegenwoordig procesinleiding geheten) dient de middelen te bevatten waarop het beroep in cassatie steunt. Dit zijn, kort gezegd, de afzonderlijke klachten tegen (onderdelen van) de uitspraak van de lagere rechter. Vervolgens kan de verweerder in cassatie een conclusie van antwoord indienen en bij die gelegenheid eventueel zelf ook cassatieberoep instellen, al dan niet onder de voorwaarde dat het cassatieberoep slaagt van de partij die als eerste in cassatie is gegaan. Ook over de wenselijkheid van een dergelijk beroep dient eerst een cassatieadvies te worden ingewonnen van een advocaat bij de Hoge Raad.
Het volgende inhoudelijke processtuk is de ‘schriftelijke toelichting’, een processtuk dat door de eisende en de verwerende partij tegelijkertijd wordt ingediend en waarin de cassatiemiddelen respectievelijk het verweer daartegen verder worden uitgewerkt. In een re- en dupliek kunnen partijen nog kort op elkaars toelichting reageren.
Na wisseling van deze stukken wordt het debat tussen partijen afgesloten en wordt het procesdossier ter hand gesteld aan het Parket bij de Hoge Raad voor de zogenaamde Conclusie van de Procureur-Generaal. Dit is een onafhankelijk en rechtskundig advies aan de Hoge Raad over de wijze waarop de Hoge Raad in de visie van de Procureur-Generaal over het cassatieberoep zou moeten oordelen.
Partijen mogen allebei nog kort reageren op de conclusie van de Procureur-Generaal in een ‘Borgersbrief’, naar een arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waarin het recht op een dergelijke reactie werd bevestigd. Ten slotte wijst de Hoge Raad arrest.
Als de Hoge Raad een of meerdere klachten gegrond verklaart en de uitspraak van de lagere rechter vernietigt, zal hij soms zelf de zaak afdoen, waarmee een definitief einde komt aan de procedure. Meestal echter zal de zaak worden verwezen naar een andere lagere rechter dan de rechter wiens uitspraak is vernietigd. Deze rechter dient de zaak dan verder af te wikkelen, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad.
Prejudiciële vragen
Sinds 2012 kunnen lagere rechters (kantonrechters, rechtbanken, gerechtshoven), al dan niet op verzoek van partijen, prejudiciële vragen stellen aan de civiele kamer van de Hoge Raad als het antwoord op die vragen rechtstreeks van belang is voor, kort samengevat, een groot aantal andere zaken. Als de lagere rechter dergelijke vragen stelt, dan zal de Hoge Raad partijen in de gelegenheid stellen om ‘schriftelijke opmerkingen’ te maken naar aanleiding van de gestelde vragen. Deze opmerkingen kunnen echter niet door partijen zelf bij de Hoge Raad worden ingediend maar uitsluitend door een advocaat bij de Hoge Raad. Bij het opstellen en indienen van dergelijke opmerkingen kan onze advocaat bij de Hoge Raad u behulpzaam zijn.
Ook procesbegeleiding in feitelijke instanties
Verder kunnen we u adviseren in zaken waarin complexe appelprocesrechtelijke vraagstukken spelen of in zaken die – om wat voor reden dan ook – mogelijk op enig moment aan het oordeel van de Hoge Raad zullen worden onderworpen. In appel wordt meestal al de kiem gelegd voor een eventueel cassatieberoep en wordt de manoeuvreerruimte bepaald waarbinnen in cassatie kan worden geopereerd. De kansen op een succesvol cassatieberoep kunnen aanmerkelijk worden vergroot als in de laatste feitelijke instantie (meestal een procedure bij een gerechtshof) al rekening wordt gehouden met een eventuele procedure in cassatie.
Maatwerk bij cassatie
Het is mogelijk om maatwerkafspraken te maken. Zo kan bijvoorbeeld ook tegen relatief beperkte kosten een quickscan worden uitgevoerd op een gerechtelijke uitspraak waartegen cassatieberoep open staat, zodat u direct een eerste inschatting kunt maken van uw juridische positie. Verder behoren vaste prijsafspraken tot de mogelijkheden.
N.B. Met het oog op de cassatietermijnen en het feit dat de cassatiemiddelen (anders dan in hoger beroep) al in het eerste processtuk moeten zijn opgenomen, is het van belang dat u de gewraakte uitspraak zo spoedig mogelijk onder onze aandacht brengt als u serieus overweegt om beroep in cassatie in te stellen.
Track record
Hieronder vindt u een opsomming van procedures waarbij ons team Cassatie & (Appel)procesrecht betrokken was.
HR 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1073 (X/Erven)
Burgerlijk procesrecht. Over de gevolgen van een gebrekkige betekening van een appeldagvaarding.
HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:969 (Presta/VLEP)
Internationaal privaatrecht. Over het (pensioen)recht dat van toepassing is op arbeidsovereenkomsten van buitenlandse werknemers.
HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:664 (Zilveren Kruis/European Private Healthcare Clinics)
Gezondheidsrecht. Over de vergoeding van facturen op grond van een restitutiepolis
HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:202 (X/Stichting Vincent van Gogh)
Gezondheidsrecht en procesrecht. Over het recht op inzage in interne kwaliteitsrapporten.
HR 9 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1789 (VGZ/Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze)
Gezondheidsrecht. Over de vraag of zorgverzekeraars een generiek kortingspercentage mogen hanteren.
HR 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1434 (X/ELN)
Aansprakelijkheidsrecht en procesrecht. Over het bewijs van causaal verband.
HR 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:987 (Ritzenhoff/X)
Procesrecht. Over het verbinden aan een dwangsom aan een verplichting tot zekerheidstelling.
HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:121 (Chubb/NSI)
Aansprakelijkheidsrecht. Over de aansprakelijkheid van gebouweigenaren.
HR 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (Becedo/Gemeente Montferland)
Overheidsprivaatrecht. Over de verplichtingen van een overheidslichaam bij de verkoop van onroerend goed.
HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1653 (X/Belastingdienst)
Belastingprocesrecht. Over de vergoeding van door een verzekeraar gedekte proceskosten
HR 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1598 (X/Liander)
Aansprakelijkheidsrecht. Over de zorgplicht bij de uitvoering van graafwerkzaamheden.
HR 1 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1421 (X/Gemeente Eindhoven)
Onteigenings(proces)recht. Over de betekening van de onteigeningsdagvaarding aan een hypotheekhouder.
HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1169 (De Rading/X)
Jeugdrecht en privacyrecht. Over het verwijderen van gegevens uit een hulpverleningsplan.
HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:887 (X/Stichting Jeugdbescherming Gelderland)
Jeugdrecht en procesrecht. Over de maatstaf voor toewijzing van een contra-expertiseverzoek als bedoeld in art. 810a lid 2 Rv.
HR 23 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:644 (X/Ritzenhoff)
Procesrecht. Over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep tegen incidenteel arrest.
HR 5 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:177 (Deltaborgh/Vitens)
Procesrecht en goederenrecht. Over de vernietiging van een meerpartijenovereenkomst.
HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1542 (Gemeente Bergen/X)
Onteigeningsrecht. Over de waarderingsmethode bij winbare bodembestanddelen.
HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:802 (Gemeente Nijmegen/Evergreen)
Aanbestedingsrecht en procesrecht. Over schending van het beginsel van hoor en wederhoor.
HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:587 (Stichting UVDTAB/Trafigura)
Procesrecht. Over de toelaatbaarheid van een wijziging in partijhoedanigheid door claimstichting in de zin van art. 3:305a BW.
HR 13 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:429 (Gemeente Nijmegen/Hilzaco)
Procesrecht. Over misbruik van bevoegdheid bij de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak.
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1242 (X/Y)
Procesrecht. Over een comparitie tegenover één raadsheer-commissaris, terwijl een meervoudige kamer moet beslissen.
HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1045 (X/Gemeente Purmerend)
Onteigeningsrecht. Over de noodzaak tot onteigening.
HR 7 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:853 (Conductore/Achmea c.s.)
Gezondheidszorg, verzekeringsrecht. Over het hinderpaalcriterium en de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg.
HR 17 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:757 (X/Gemeente Eindhoven)
Onteigeningsrecht, procesrecht. Over de driejaarstermijn van art. 61 Ow en de binding aan eindbeslissingen.
HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2161 (X/Gemeente Peel en Maas & Y)
Onteigeningsrecht. Over het cassatieprocesrecht in onteigeningszaken.