1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Artikel 843a Rv biedt uitkomst voor netbeheerder

Artikel 843a Rv biedt uitkomst voor netbeheerder

De rechtbank Oost Brabant heeft bij vonnis van 11 september 2013 Essent op grond van artikel 843a RV verplicht bescheiden die zien op de contractuele relatie met haar afnemer aan Endinet te verstrekken, teneinde Endinet in staat te stellen te bewijzen wie haar contractspartij is bij de aansluit- en transportovereenkomst.FeitenEndinet is de netbeheerder in de regio Eindhoven en Zuid-Oost Brabant. Endinet heeft schade geleden omdat er in een pand in haar regio illegaal elektriciteit is afgenome...
Leestijd 
Auteur artikel Maarten Kole
Gepubliceerd 14 oktober 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De rechtbank Oost Brabant heeft bij vonnis van 11 september 2013 Essent op grond van artikel 843a RV verplicht bescheiden die zien op de contractuele relatie met haar afnemer aan Endinet te verstrekken, teneinde Endinet in staat te stellen te bewijzen wie haar contractspartij is bij de aansluit- en transportovereenkomst.

Feiten
Endinet is de netbeheerder in de regio Eindhoven en Zuid-Oost Brabant. Endinet heeft schade geleden omdat er in een pand in haar regio illegaal elektriciteit is afgenomen ten behoeve van een hennepkwekerij. Endinet wil deze schade verhalen op haar contractant. Endinet beschikt echter niet over een schriftelijk contract. Hierdoor kan zij niet goed aantonen wie haar contractspartij is. Endinet beargumenteert dat met het tot stand komen van de overeenkomst tot levering van elektriciteit tussen de afnemer en Essent, tegelijkertijd een aansluit- en transportovereenkomst (ATO) tot stand is gekomen tussen diezelfde afnemer en Endinet voor het transport van elektriciteit.

De rechtbank stelt Endinet in de gelegenheid te bewijzen dat Essent met de partij op wie Endinet de schade wil verhalen, voor het desbetreffende adres een leveringscontract heeft gesloten. Een medewerker van Essent bevestigt dit als getuige. Essent stelt zich echter op het standpunt dat artikel 8 sub f Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zich ertegen verzet om de bescheiden met betrekking tot dit leveringscontract aan Endinet te verstrekken. Endinet heeft deze gegevens nodig om het gevraagde bewijs te kunnen leveren. Endinet vordert daarom van Essent afgifte van deze bescheiden op grond van artikel 843a Rv. 

Eisen artikel 843a Rv
Artikel 843a Rv maakt het mogelijk inzage, afschrift of uittreksel te vorderen van bescheiden van degene die deze bescheiden te zijner beschikken of onder zich heeft. Voor de beoordeling gelden drie vereisten.

Ten eerste dienen de bescheiden voldoende bepaald te zijn. Edinet heeft in haar verzoek aangegeven inzage te verlangen van de bescheiden die zien op de totstandkoming van het contract en de betaling van de voorschotnota’s. De rechtbank oordeelde dat Edinet hiermee voldoende heeft aangegeven welke bescheiden zij wenst te ontvangen.

Ten tweede moet Edinet een rechtmatig belang tot inzage hebben. Essent wierp hier tegen op dat door het horen van getuigen dezelfde informatie kan worden verkregen. Volgens de rechtbank is de bewijskracht van de bescheiden echter groter dan die van getuigen. Deze zullen namelijk hun wetenschap putten uit deze bescheiden. Om die reden is een behoorlijke rechtsbedeling zonder de bescheiden niet gewaarborgd en heeft Edinet voldoende rechtmatig belang bij de inzage.

Ten derde moeten de bescheiden zien op een rechtsbetrekking waarin eiser of zijn rechtsvoorgangers partij zijn. Essent voert aan dat Edinet zelf geen partij is bij de leveringsovereenkomst. Dit vereiste dient echter ruim te worden uitgelegd. Zo wordt in de memorie van toelichting van het wetsontwerp tot wijziging van het inzagerecht verduidelijkt dat het ook bescheiden kunnen betreffen over een overeenkomst waarbij eiser niet is betrokken. De rechtbank oordeelt in lijn daarmee dat Edinet zelf geen contract sluit met de afnemers, maar dat deze overeenkomst automatisch tot stand komt en afhankelijk is van de overeenkomst tussen Essent en de afnemer. Om deze reden moet Edinet volgens de rechtbank als partij worden beschouwd bij de rechtsbetrekking. Aan alle vereisten van art. 843a Rv is volgens de rechtbank aldus voldaan.

Gewichtige reden 
Verstrekking van de bescheiden kan worden geweigerd wanneer de wederpartij hiertoe een gewichtige reden heeft. Essent doet in dat kader een beroep op artikel 8 sub f Wbp. Op grond van deze bepaling mogen gegevens niet worden verwerkt indien fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleren.

De rechter gaat niet snel mee in een beroep op gewichtige redenen. Zo werd privacybelang en bescherming van de concurrentiepositie niet als gewichtige reden aangemerkt (Hof ’s-Gravenhage, 20 mei 2003, S&S 2004/59, Pacelli-arrest). De enkele verplichting tot geheimhouding op grond van de Wbp is op zichzelf ook niet een gewichtige reden om van inzage op grond van art. 843a Rv af te zien. Zo oordeelde recentelijk nog de rechtbank Rotterdam (Rb. Rotterdam 5 februari 2013, Prg. 2013/207):

“De Wet bescherming persoonsgegevens (‘Wbp’) heeft geen exclusieve werking. Het recht op bescherming van persoonsgegevens betreft geen absoluut recht, zodat niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat de geheimhoudingsplicht ex artikel 12 Wbp een gewichtige reden in de zin van artikel 843a lid 4 Rv oplevert. De Wbp staat derhalve op zichzelf niet in de weg aan een beroep op artikel 843a Rv.”

Ook wanneer bepalingen uit de Wbp van toepassing zijn dient de situatie getoetst te worden aan het beoordelingscriterium van ‘een gewichtige reden’. Hierbij moet worden gekeken of in de concrete omstandigheden de belangen waarop de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de verlangde inlichtingen of stukken zich in het bijzonder richt, zwaarder wegen dan het zwaarwegende belang dat in rechte de waarheid aan het licht komt (HR 11 juli 2008, NJ 2009/451).

De rechtbank komt tot de conclusie dat Edinet een gerechtvaardigd belang heeft. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de afnemer gaat niet zo ver dat Edinet niet zou mogen beschikken over de gevraagde bescheiden.

Tot slot
Per 1 augustus 2013 is het verplichte leveranciersmodel ingevoerd. De leverancier is nu verantwoordelijk voor het namens de netbeheerder tot stand brengen van de ATO met de afnemer. De leverancier dient daarbij tot twee jaar na beëindiging van het leveringscontract aan de netbeheerder te kunnen aantonen dat de ATO tot stand is gebracht. Wanneer een leverancier niet afdoende kan aantonen dat hij de ATO namens de netbeheerder heeft afgesloten, dan is hij verantwoordelijk voor de schade die de netbeheerder daardoor lijdt. Hierdoor wordt het voor netbeheerders eenvoudiger om aan te tonen wie hun contractspartij is.