1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Crisis- en Herstelwet: gemeenten kunnen geen beroep instellen tegen besluiten van andere gemeenten of de provincie

Crisis- en Herstelwet: gemeenten kunnen geen beroep instellen tegen besluiten van andere gemeenten of de provincie

Sinds 31 maart 2010 zorgt de Crisis- en herstelwet (Chw) voor kortere procedures waardoor bouwprojecten sneller kunnen worden uitgevoerd. Naast de introductie van de relativiteitseis bevat de Chw ook een bepaling (artikel 1.4 Chw) die voorkomt dat decentrale bestuurorganen beroep instellen tegen besluiten van andere bestuursorganen die betrekking hebben op projecten waarop de wet van toepassing is. Deze beroepsprocedures veroorzaken uiteraard vertraging in de realisatie van een project. Dit b...
Leestijd 
Auteur artikel Jasper Molenaar
Gepubliceerd 03 mei 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
 Sinds 31 maart 2010 zorgt de Crisis- en herstelwet (Chw) voor kortere procedures waardoor bouwprojecten sneller kunnen worden uitgevoerd. Naast de introductie van de relativiteitseis bevat de Chw ook een bepaling (artikel 1.4 Chw) die voorkomt dat decentrale bestuurorganen beroep instellen tegen besluiten van andere bestuursorganen die betrekking hebben op projecten waarop de wet van toepassing is. Deze beroepsprocedures veroorzaken uiteraard vertraging in de realisatie van een project. Dit beoogt de Chw nu juist te voorkomen.

In een uitspraak van 1 april 2011 (LJN: BQ0269) heeft de Afdeling bestuurrechtspraak van de Raad van State (AbRvS) de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade teruggefloten. Deze bestuursorganen hadden namelijk beroep ingesteld tegen het “Provinciaal inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg” van Provinciale staten van Limburg.

Een inpassingsplan is in feite een bestemmingsplan op provinciaal niveau en valt onder de reikwijdte van Bijlage I van de Chw. Aangezien de raad en het college van burgemeester en wethouders zich kwalificeren als niet tot de centrale overheid behorende rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld is het hen niet toegestaan in rechte op te komen tegen het inpassingsplan van de Provincie. Dit is dus een belangrijke (beroeps)beperking voor gemeenten. Volledigheidshalve merk ik op dat dit verbod niet geldt wanneer er sprake is van een besluit dat specifiek is gericht tegen de hiervoor genoemde publiekrechtelijke rechtspersonen. Dit dat geval geldt de beperking niet. Een inpassingsplan valt hier niet onder, omdat dit van algemene strekking is waardoor het zich niet uitdrukkelijk richt tot de raad en het college.

Het is de vraag in hoeverre artikel 1.4 Chw gaat bijdragen aan versnelde realisatie van projecten. Indien een gemeente zich niet kan verenigen met een provinciale ontwikkeling dan bestaat in beginsel de mogelijkheid om een stroman naar voren te schuiven die inhoudelijk dezelfde (gemeentelijke) bezwaren aanvoert. Daarnaast zullen er in veel gevallen naast de gemeente nog andere belanghebbenden zijn die beroep instellen tegen een dergelijk inpassingsplan.