1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De ongeldige Eigen Verklaring: een terugkerend probleem

De ongeldige Eigen Verklaring: een terugkerend probleem

De vraag wanneer gebreken aan een Eigen Verklaring bij de inschrijving tot ongeldigheid leidt, is al door legio rechters beantwoord. In een recent vonnis van de voorzieningenrechter Leeuwarden is aan de jurisprudentie toegevoegd dat wanneer de Eigen Verklaring is ondertekend, maar slechts deels is ingediend, dit een gebrek is dat niet voor herstel in aanmerking komt (Vzr. Rb. Leeuwarden 25 mei 2011, LJN: BQ6120).De feitenDe Provincie Friesland heeft conform de ARW 2005 een meervoudige onderha...
Leestijd 
Auteur artikel Joris Bax (uit dienst)
Gepubliceerd 21 juni 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De vraag wanneer gebreken aan een Eigen Verklaring bij de inschrijving tot ongeldigheid leidt, is al door legio rechters beantwoord. In een recent vonnis van de voorzieningenrechter Leeuwarden is aan de jurisprudentie toegevoegd dat wanneer de Eigen Verklaring is ondertekend, maar slechts deels is ingediend, dit een gebrek is dat niet voor herstel in aanmerking komt (Vzr. Rb. Leeuwarden 25 mei 2011, LJN: BQ6120).

De feiten
De Provincie Friesland heeft conform de ARW 2005 een meervoudige onderhandse aanbesteding gehouden voor besteksvoorbereiding inclusief directievoering en toezicht houden. Het gunningscriterium is de laagste prijs. Op de aanbesteding hebben drie partijen, waaronder Tauw, een inschrijving gedaan.
Bij de inschrijving moest een Eigen Verklaring worden ingediend. Bij de opening van de inschrijvingen is echter gebleken dat de Eigen Verklaring van Tauw deels ontbrak. Slechts de bladzijde met de ondertekening was bij de aanbieding gevoegd. Wel waren de bewijsstukken waar in de Eigen Verklaring naar verwezen werd bij de aanbieding gevoegd. Later die dag heeft Tauw alsnog de (volledige) Eigen Verklaring ingediend.

Om die reden werd de inschrijving van Tauw ongeldig verklaard. Daarop betrok Tauw de Provincie in kort geding waarin zij aanvoert dat het gebrek voor herstel in aanmerking komt. Temeer nu het een gebrek is dat de mededinging tussen inschrijvers niet zou raken.

De beoordeling
De voorzieningenrechter stelt vast dat Tauw verplicht was een ingevulde Eigen Verklaring in te dienen en dat deze bij de inschrijving van Tauw deels ontbrak. De vraag die beantwoord moet worden is of er in dit geval sprake is van een eenvoudig te herstellen gebrek zoals bedoeld in art. 7.4.4. ARW 2005.

De voorzieningenrechter is van mening dat van een eenvoudig te herstellen gebrek geen sprake is bij inhoudelijke gebreken. In casu ontbreekt de volledige ingevulde vragenlijst, hoewel die later wel is ingediend. De rechter oordeelt dat dit een verboden aanvulling van documenten is die de mededinging tussen inschrijvers wel degelijk raakt. Temeer nu de niet-bijgevoegde pagina’s cruciale bladzijden zijn die zien op de geschiktheid en betrouwbaarheid van de inschrijver. Volgens de voorzieningenrechter is de zaak niet vergelijkbaar met het vonnis van de Rb. Rotterdam van 30 september 2010 waar het document wel was ingediend, maar slechts de ondertekening ontbrak. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat er sprake is van een inhoudelijk gebrek dat niet voor herstel vatbaar is.

Commentaar
Het blijft onzeker onder welke omstandigheden een inschrijving ongeldig is wegens gebreken aan de Eigen Verklaring. De tendens lijkt te zijn dat ongeldigheid slechts volgt als een handtekening of paraaf geheel ontbreekt en/ of pagina’s niet zijn bijgevoegd.