1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De Wet Aanpak Schijnconstructies

De Wet Aanpak Schijnconstructies

De Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) heeft tot doel het tegengaan van constructies waarmee, aldus de wetgever, ‘werkgevers de randen van de wet opzoeken of er ook overheen gaan’ om oneigenlijk te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Dergelijke constructies zijn de laatste jaren met enige regelmaat in het nieuws geweest. Denk bijvoorbeeld aan het inlenen van Poolse werknemers in Nederland via een Pools uitzendbureau tegen Poolse arbeidsvoorwaarden, om zo het Nederlands minimumloon te voorkomen...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 11 september 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) heeft tot doel het tegengaan van constructies waarmee, aldus de wetgever, ‘werkgevers de randen van de wet opzoeken of er ook overheen gaan’ om oneigenlijk te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Dergelijke constructies zijn de laatste jaren met enige regelmaat in het nieuws geweest. Denk bijvoorbeeld aan het inlenen van Poolse werknemers in Nederland via een Pools uitzendbureau tegen Poolse arbeidsvoorwaarden, om zo het Nederlands minimumloon te voorkomen. Ook komt het voor dat werknemers een deel van hun (minimum)loon niet krijgen betaald, omdat werkgevers geen deugdelijke en duidelijke loonstroken verschaffen of soms (een deel van) het loon contant voldoen, zodat niet helder is waar de werknemer (nog) recht op heeft. Tot slot blijken malafide uitzendbureau met enige regelmaat onvindbaar te zijn, waarna de uitzendkrachten kunnen fluiten naar hun salaris.



Niet alleen zijn schrijnconstructies volgens de wetgever ongewenst voor werknemers, omdat het leidt tot verdringing, onderbetaling en soms zelfs uitbuiting, maar ook kunnen deze werkgevers hierdoor oneerlijk concurreren met werkgevers die de wet wel nakomen. Ook de wetgever vindt dit soort constructies ongewenst, omdat werknemers die vervangen worden door arbeidskrachten die genoegen nemen met een lager loon, eerder een beroep doen op publieke middelen.

De wijzigingen opgenomen in de WAS zijn:

  • Wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag:

    • Het verduidelijken van de eisen die aan een loonstrook worden gesteld, waaronder het verplichten van werkgevers tot het specificeren van onkostenvergoedingen.

    • Het beter verankeren in de wetgeving van het recht op minimumloon en de uitbetaling daarvan.

    • Het verplichten van werkgevers om het wettelijk minimumloon giraal uit te betalen.

    • Het niet meer toestaan van verrekeningen met en inhoudingen op het minimumloon door de werkgever.

    • De invoering van een ketenaansprakelijkheid voor het aan de werknemer verschuldigde loon.

    • Het verbeteren van de cao-naleving en -handhaving.

    • Het verbeteren van de publiek private informatie-uitwisseling door vermoedens van de inspectie SZW van niet-naleving van cao's door te geven aan cao partijen.

    • Het verbeteren van de handhaafbaarheid van de wet arbeid vreemdelingen door expliciet in de wet op te nemen dat de werkgever moet meewerken aan de vaststelling van de identiteit van de werknemer.




De belangrijkste wijzigingen worden hieronder besproken.

Wijzigingen eigen loonstrook (wijzigt per 1 januari 2016)

Vanaf 1 januari 2016 moeten de in de loonstrook de verschillende looncomponenten worden gespecifieerd. Ook moeten eventuele inhoudingen op het loon worden gespecificeerd. Deze wijziging strekt met name tot het verduidelijken van betaalde (on)kostenvergoedingen. Het nieuwe artikel 7:626 lid 1 BW luidt als volgt:

“De werkgever is verplicht bij elke voldoening van het in geld vastgestelde loon de werknemer een schriftelijke of elektronische opgave te verstrekken van het loonbedrag, van de gespecificeerde bedragen waaruit dit is samengesteld, van de gespecificeerde bedragen die op het loonbedrag zijn ingehouden, alsmede van het bedrag van het loon waarop een persoon van de leeftijd van de werknemer over de termijn waarover het loon is berekend ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht heeft, tenzij zich ten opzichte van de vorige voldoening in geen van deze bedragen een wijziging heeft voorgedaan.”

Girale loonuitbetaling (wijzigt per 1 januari 2016)

Werkgever zijn voortaan verplicht om voor iedere werknemer minimaal het netto verschuldigde wettelijk minimumloon giraal uit te betalen. Contante betaling van het loon tot aan het wettelijk minimumloon is dus niet meer toegestaan. Doet een werknemer dat toch, dan leidt dat tot oplegging van een bestuurlijke boete. Dit betekent niet dat de werkgever het loon nogmaals aan de werknemer moet betalen. De verplichting tot girale uitbetaling van het minimumloon geldt niet voor de betaling van de minimumvakantietoeslag. Overigens is een uitzondering gemaakt in geval van dienstverlening aan huis op basis van een arbeidsovereenkomst.

Verrekeningen en inhoudingen (wijzigt per 1 januari 2016)

Deze belangrijke wijziging heeft tot gevolg dat werkgevers geen verrekeningen of inhoudingen meer mogen verrichten op het loon van de werknemer tot aan de grens van het minimumloon. Op dit moment is deze grens gesteld op de beslagvrije voet. Dit verbod strekt zich niet uit tot de wettelijke minimumvakantiebijslag. Voorts geldt dit verbod niet voor verrekening van betaalde voorschotten op het loon. Overigens kunnen derden nog steeds loonbeslag leggen, waarbij wel beslag kan worden gelegd tot de beslagvrije voet.

Invoering ketenaansprakelijkheid loon (per 1 juli 2015)

Met deze belangrijke wijziging wordt beoogd alle opdrachtgevers in een keten verantwoordelijkheid te laten dragen voor betaling van de werknemers die de uiteindelijke opdracht uitvoeren. Volgens de wetgever komen langere ketens telkens vaker voor door specialisatie, waardoor werkzaamheden die niet tot de eigen specialisatie horen worden uitbesteed aan onderaannemers. Mede door de lange ketens en vaak grensoverschrijdende detachering, voelen opdrachtgevers zich minder verantwoordelijk voor correcte loondoorbetaling. Als de werknemer vervolgens zijn loon niet krijgt omdat zijn werkgever (het uitzendbureau) plots verdwenen lijkt (of nooit heeft bestaan), dan heeft de persoon die feitelijk het werk heeft verricht als enige in de keten hiervoor niets ontvangen. Dat is sinds 1 juli 2015 door invoering van de ketenaansprakelijkheid anders.

De ketenaansprakelijkheid is opgenomen in de artikelen 7:616a tot en met 7:616e BW, en kent grofweg de volgende systematiek:

  1. De werkgever en de opdrachtgever van de werkgever zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het verschuldigd loon. De werknemer spreekt dus éérst zijn eigen werkgever en/of diens opdrachtgever aan.

  2. Als de werkgever of opdrachtgever niet betalen, dan kunnen de hogere schakels in de keten ‘volgtijdelijk’ worden aangesproken. Dit betekent dat de werknemer telkens een stapje hoger in de keten moet, totdat een opdrachtgever betaalt. De werknemer kan dus in beginsel niet kiezen welke opdrachtgever uit de keten hij aansprakelijk stelt; hij moet telkens een stapje hoger in de keten. Wel kan hij de hoofdopdrachtgever vragen druk uit te oefenen op de andere schakels uit de keten.


Van belang is dat de werknemer enkel naar de volgende stap in de schakel kan in een vijftal situaties. Deze zijn:

  • De werkgever en/of opdrachtgever, of een volgende schakel, heeft geen bekende woon- of verblijfplaats en kan daarom niet worden aangesproken.

  • De werkgever en/of diens opdrachtgever, of een volgende schakel, is niet ingeschreven bij de KvK of in een buitenlands register voor ondernemingen.

  • De werkgever en/of diens opdrachtgever, of een volgende schakel, is failliet verklaard, waarbij de boedel niet toereikend is voor het verschuldigde loon.

  • Na een onherroepelijke uitspraak van de rechter waarin de werkgever en/of diens opdrachtgever, of een volgende schakel, is veroordeeld tot voldoening van het loon, kan de werknemer de vordering niet effectueren.

  • Indien de rechter heeft bepaald dat een aansprakelijk gestelde opdrachtgever niet kan worden verweten dat het aan de werknemer verschuldigde loon niet is voldaan. Hiervan kan sprake zijn als de opdrachtgever niet-verwijtbaar is.


Van belang is dat de ketenaansprakelijkheid ziet op het gehele loon van de werknemer, en dus niet enkel op het minimumloon.

Een opdrachtgever kan aansprakelijkheid voorkomen door niet-verwijtbaar te zijn. Hierin heeft volgens de wetsgeschiedenis een opdrachtgever zelf een verantwoordelijkheid. Dit kan door maatregelen te nemen bij de opdrachtverlening (aanbesteding via keurmerk of door bepalingen in het contract met procedures in geval van onderbetaling) en het achteraf proberen misstaten op te lossen (zichtbare inspanningen om te zorgen dat het loon alsnog wordt betaald).

Het is voor een werknemer in geval van ernstige onderbetaling (drie opeenvolgende maanden minder dan 50% van het loon of minder dan 70% van het minimumloon) ook mogelijk om de verplichting telkens een hogere schakel in de keten aan te spreken, over te slaan. De werknemer kan zich dan gelijk tot de hoofdopdrachtgever wenden. Hiervoor is wel vereist dat de juiste schakel in de keten na de werkgever en diens opdrachtgever eerst is gemaand tot betaling, en zes maanden is gewacht totdat die schakel tot betaling overgaat, waarna de betaling alsnog is uitgebleven.

De ketenaansprakelijkheid maakt dat (hoofd)opdrachtgevers voortaan beter bewust zullen moeten zijn van met wie ze in zee gaan, en hoe hun opdracht uiteindelijk wordt uitbesteed aan onderaannemers. Voorts doen (hoofd)opdrachtgevers er verstandig aan hun contracten hierop aan te passen, alsmede om een keurmerk te ontwikkelen, om zo in geval zij worden aangesproken op de loonbetaling van een werknemer, hun niet-verwijtbaarheid aan te tonen.

Voor werknemers biedt de ketenaansprakelijkheid een extra mogelijkheid het loon te innen. De systematiek lijkt vanwege de complexiteit en de nodige tijd die het kost voor telkens aanspreken van een volgende schakel en die in rechte te betrekken echter een weinig aantrekkelijke route. Het lijkt er daarom op dat met name bedoeld is alle opdrachtgevers uit een keten een stok achter de deur te geven voortaan meer alert te zijn op de juiste wijze van loondoorbetaling.

Verlengen algemeen verbindend verklaring cao (per 1 juli 2015)

Bij het Ministerie SZW aangemelde cao’s kunnen algemeen verbindend worden verklaard. Een avv geldt voor een vooraf vastgestelde periode. Omdat door onderhandelingen over nieuwe cao’s er vaak avv-loze periodes ontstaan, is het voortaan mogelijk dat de algemeen verbindend verklaring van een ongewijzigde cao eenmalig voor dezelfde duur wordt verlengd, met een maximum van een jaar. Deze verlenging gebeurt enkel op verzoek van de cao-partijen.