1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Gedelegeerd commissaris heeft geen recht op bestuursvergoeding toegekend door de raad van commissarissen

Gedelegeerd commissaris heeft geen recht op bestuursvergoeding toegekend door de raad van commissarissen

Indien het bestuur van een vennootschap wegvalt, kan de raad van commissarissen een of meer gedelegeerd commissarissen aanwijzen die tijdelijk deze bestuurstaak op zich nemen. Dit is mogelijk indien de statuten daarin voorzien door middel van een zogenaamde belet of ontstentenis bepaling. Een gedelegeerd commissaris dient er rekening mee te houden dat de wet commissarissen die bestuursdaden verrichten, zonder dat zij daadwerkelijk deel uitmaken van het bestuur, wat hun rechten en verplichting...
Leestijd 
Auteur artikel Karen Verkerk
Gepubliceerd 07 mei 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Indien het bestuur van een vennootschap wegvalt, kan de raad van commissarissen een of meer gedelegeerd commissarissen aanwijzen die tijdelijk deze bestuurstaak op zich nemen. Dit is mogelijk indien de statuten daarin voorzien door middel van een zogenaamde belet of ontstentenis bepaling. Een gedelegeerd commissaris dient er rekening mee te houden dat de wet commissarissen die bestuursdaden verrichten, zonder dat zij daadwerkelijk deel uitmaken van het bestuur, wat hun rechten en verplichtingen ten opzichte van de vennootschap en derden betreft, aanmerkt als bestuurders. Daar is echter een belangrijke uitzondering op zo blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad.(HR 6 januari 2012, nr.10/03313) Een dergelijke commissaris kan geen beroep doen op de bestuurdersbeloning.

In het onderhavige geval was commissaris X toegetreden tot de raad van commissarissen van de vennootschap, terwijl vrijwel direct daarna de directeur van die vennootschap aftrad. Bij het besluit van de algemene vergadering om de vergoedingen voor de commissarissen te verhogen werd tevens besloten het bestuur van de vennootschap over te laten aan de raad van commissarissen. Een paar dagen later stelt de raad van commissarissen een onderlinge taakverdeling op en stelt een tarief voor door de commissarissen te verrichten managementtaken in. Ruim een jaar later wordt X alsnog tot bestuurder van de vennootschap benoemd, met een daarbij door de raad van commissarissen vastgestelde bezoldiging. Een kleine twee jaar later treedt X af als bestuurder. Hij stelt daarna een vordering in bij de vennootschap, omdat hij in de periode waarin hij als gedelegeerd commissaris bestuurstaken verrichtte geen aanvullende vergoeding heeft gekregen voor deze managementtaken bovenop zijn reguliere honorarium als commissaris.

De Hoge Raad oordeelt dat uitsluitend de algemene vergadering bevoegd is om de beloning van een commissaris vast te stellen. Het maakt daarbij niet uit welke taken de commissaris vervult, de taak van toezichthouder of de taak van bestuurder. De aard van de werkzaamheden die de commissaris vervult zijn niet van belang, maar de formele functie die hij bekleed en dat is en blijft die van commissaris. De Hoge Raad benadrukt dat binnen de vennootschap duidelijkheid dient te bestaan op het punt van bevoegdheidverdeling en dat daarnaast belangenconflicten bij de toekenning van beloningen voor commissarissen dienen te worden voorkomen.

De raad van commissarissen is dus wel bevoegd om de bezoldiging van een formele bestuurder vast te stellen, maar niet de bezoldiging van een commissaris die bestuurstaken verricht. Deze laatste bevoegdheid komt toe aan de algemene vergadering die op dit punt niet tot een extra vergoeding had besloten. Daardoor had de gedelegeerd commissaris in kwestie geen recht op een extra vergoeding voor de uitvoering van zijn bestuurstaken.

Een gedelegeerd commissaris die aanzienlijke tijd besteed aan zijn bestuurstaken en daarvoor krachtens de wet ook aansprakelijk is, doet er dus goed aan ervoor te zorgen dat zijn aanvullende beloning wordt vastgesteld door het daartoe aangewezen vennootschapsorgaan: de algemene vergadering.