1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Gerechtshof Arnhem: software geen zaak, maar valt wel onder kooprecht

Gerechtshof Arnhem: software geen zaak, maar valt wel onder kooprecht

Het gerechtshof Arnhem (eigenlijk het Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem) heeft op 1 juni 2010 in de zaak Hulskamp Group B.V. tegen De Beeldbrigade B.V. een interessante uitspraak gewezen over de juridische kwalificatie van software. De Beeldbrigade heeft Hulskamp gedagvaard vanwege de levering van een volgens haar slecht functionerend computerprogramma ImageSan, op grond waarvan zij een schadevergoeding van ruim € 67.000,= vorderde. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorde...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 11 juni 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het gerechtshof Arnhem (eigenlijk het Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem) heeft op 1 juni 2010 in de zaak Hulskamp Group B.V. tegen De Beeldbrigade B.V. een interessante uitspraak gewezen over de juridische kwalificatie van software.

De Beeldbrigade heeft Hulskamp gedagvaard vanwege de levering van een volgens haar slecht functionerend computerprogramma ImageSan, op grond waarvan zij een schadevergoeding van ruim € 67.000,= vorderde. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen toegewezen. In hoger beroep doet Hulskamp plotseling een beroep op artikel 7:23 lid 2 van het BW, waarin een speciale korte verjaringstermijn is opgenomen voor koopovereenkomsten. Op basis van dit artikel verjaren dergelijke vorderingen twee jaar nadat de koper aan de verkoper heeft laten weten dat naar zijn oordeel het geleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt. Deze regel beoogt de verkoper te beschermen tegen laat ingediende en daardoor moeilijk te betwisten claims.

In reactie op het verweer stelt De Beeldbrigade dat de betreffende verjaringsregel niet van toepassing is op de door haar geleverde software. Het hof overweegt allereerst dat software op zichzelf niet kan worden aangemerkt als een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object, zodat er geen sprake is van een zaak en derhalve evenmin van een koopovereenkomst. Echter, daarmee is de zaak nog niet afgedaan. In artikel 7:47 BW staat namelijk een schakelbepaling, die de specifieke regels over de koop van zaken van overeenkomstige toepassing verklaart op de koop van vermogensrechten, mits dit in overeenstemming is met de aard van het recht. Het hof overweegt hierover als volgt:

"Niettemin lijkt het feit dat ImageSan standaard software is, die als een pakket kan worden aangeschaft (hier voor ruim € 46.000,=) en waarmee het recht op het vrije en duurzame gebruik van de software wordt verkregen met de omstandigheid dat het in deze zaak gaat om de kwaliteit van die software en niet om de auteursrechtelijk dimensie daarvan, het hof tot het oordeel dat, op grond van het bepaalde in art. 7:47 BW, titel 7.1 van toepassing moet worden geacht. Dat de software - voor een bedrag van € 2.200,= - door een specialist geïnstalleerd en getest moet worden alvorens in gebruik te worden genomen, doet hier niet aan af, nu dit het karakter van de tussen partijen gesloten overeenkomst niet wezenlijk anders doet zijn."

Met andere woorden: de levering van de software vertoont hier zoveel overeenkomsten met een koopovereenkomst, dat de regels over koop uit titel 7.1 van het BW van overeenkomstige toepassing zijn. Aangezien De Beeldbrigade tamelijk lang had geaarzeld met het instellen van een juridische procedure - meer dan twee jaar na de eerste klacht - betekent dit in dit geval ook direct dat de vorderingen moeten worden afgewezen op grond van verjaring.

Deze uitspraak van het hof is belangrijk, omdat  het - voor zover mij bekend -  de eerste keer is dat er door een Nederlandse rechter expliciet wordt ingegaan op de vraag of software een zaak is in de zin van het Burgerlijk Wetboek en of de regels over koop van overeenkomstige toepassing zijn. Over het antwoord op deze vraag bestaat al vele jaren onduidelijkheid in de rechtspraktijk. Dat het niet om een louter theorische discussie gaat, bewijst deze uitspraak. Zonder de toepasselijkheid van titel 7.1 BW zou de afnemer de procedure waarschijnlijk ook in hoger beroep hebben gewonnen. Overigens kent titel 7.1 ook bepalingen die juist gunstig zijn voor afnemers. Denk bijvoorbeeld aan artikel 7:17, dat zegt dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Dit betekent onder meer dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Dit artikel kan mogelijk uitkomst bieden voor afnemers die menen dat door hen aangeschafte software niet goed functioneert, zonder dat dit direct is terug te voeren op de uitdrukkelijk overeengekomen specificaties.

Blijkens de overwegingen van het Hof is het bij de beoordeling onder meer van belang  dat (1) de software standaardsoftware is, (2) die als een pakket kan worden aangeschaft en waarmee het vrije een duurzame gebruik wordt verkregen. Dit lijkt erop te duiden dat maatwerksoftware en software waarvoor slechts een tijdelijk gebruiksrecht wordt verkregen (tegen betaling van een periodieke licentievergoeding) niet voldoen aan de vereisten van 7:47 BW en dat de regels van titel 7.1 BW daarop dus niet van toepassing zijn.