1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Het bewijsvermoeden bij overtreding van de Afvalstoffenverordening

Het bewijsvermoeden bij overtreding van de Afvalstoffenverordening

Wanneer kan een persoon als overtreder van de Afvalstoffenverordening worden aangemerkt? Over deze vraag gaf de Afdeling een oordeel op 1 februari jongstleden.Feiten en procesverloopDe gemeente Rotterdam heeft spoedeisende bestuursdwang toegepast omdat appellant in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 op onjuiste wijze afvalstoffen heeft aangeboden. Appellant heeft namelijk twee dozen naast de daar aanwezige container geplaatst. Het college is ervan uitgegaan dat appellant de...
Leestijd 
Auteur artikel Roos Molendijk (uit dienst)
Gepubliceerd 06 februari 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wanneer kan een persoon als overtreder van de Afvalstoffenverordening worden aangemerkt? Over deze vraag gaf de Afdeling een oordeel op 1 februari jongstleden.

Feiten en procesverloop

De gemeente Rotterdam heeft spoedeisende bestuursdwang toegepast omdat appellant in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 op onjuiste wijze afvalstoffen heeft aangeboden. Appellant heeft namelijk twee dozen naast de daar aanwezige container geplaatst. Het college is ervan uitgegaan dat appellant de dozen in strijd met de Afvalstoffenverordening heeft aangeboden, omdat in de ene doos een tot haar herleidbare envelop is aangetroffen en in de andere een tot haar herleidbaar poststuk.

Volgens appellant heeft zij de dozen niet achtergelaten op de locatie waar deze zijn aangetroffen. Volgens haar is het mogelijk dat de envelop en het poststuk door een ander in de dozen zijn gedaan of bij het legen van de papiercontainer op straat zijn terecht gekomen

Oordeel Afdeling

De Afdeling volgt de door appellant aangevoerde stelling niet. Met verwijzing naar eerdere rechtspraak (onder meer de uitspraak van 11 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3447), oordeelt de Afdeling dat de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, in de regel ook de overtreder is. Dit is slechts anders indien diegene aannemelijk maakt dat hij niet degene is geweest die het te handhaven voorschrift heeft geschonden.

Omdat in één van die dozen een enveloppe is aangetroffen met de naam- en adresgegevens van appellant en zich in de andere doos een poststuk met naam- en adresgegevens van appellant bevindt, zijn deze dozen volgens de Afdeling herleidbaar tot appellant. De door appellant geopperde mogelijkheden werpen dan ook geen ander licht op het hierboven beschreven bewijsvermoeden. Het college kon appellant dan ook als overtreder heeft aanmerken.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze uitspraak? Belt of mailt u met Hanna Zeilmaker, Joske Hagelaars of Roos Molendijk, advocaten Sectie Overheid Vastgoed bij Dirkzwager.